Met dat laatste doelt hij vooral op de kabinetsplannen voor VUT– en prepensioen, het belangrijkste struikelblok tussen kabinet en sociale partners. Volgens Verhagen staat vast dat deze ingreep nodig is, maar hij vindt anderzijds dat er wel over gesproken moet kunnen worden.

Met name over de vormgeving van de levensloopregeling, die straks een alternatief moet bieden voor het prepensioen, moeten de sociale partners kunnen meepraten, zegt Verhagen. Wel staat voor het CDA vast dat deze regeling een individueel karakter moet krijgen en dat er geen sprake kan zijn van verplichte deelname.

Ook zou het gesprek tussen kabinet en sociale partners kunnen gaan over een regeling waardoor werknemers met slijtende beroepen na veertig jaar met werken kunnen stoppen. Verhagen heeft het kabinet vorige week al gevraagd met zo’n regeling te komen. Vice–premier Zalm reageerde toen niet onwelwillend, maar wees wel op de praktische problemen die daarbij ontstaan, zoals de vraag wat precies een slijtend beroep is.

Verhagen heeft er geen moeite mee als SER–voorzitter Wijffels gaat bemiddelen in het conflict tussen het kabinet en de bonden, al dringt hij er ook niet op aan. „Wij vragen er niet om, maar als Wijffels dat in zijn functie van SER–voorzitter noodzakelijk acht, dan hebben wij daar uiteraard geen bezwaar tegen."