Straatmuziek: orgelman Robin Hendriks verrast door interesse voor geestelijk lied
Hij glimlacht altijd breed als hij met zijn pierement onderweg is. Robin Hendriks (27): „Zodra ik een draaiorgel hoor, ben ik blij.”
Het enthousiasme van Robin Hendriks uit Nieuwkoop blijkt geen eendagsvlieg. Als jochie van zes was hij al niet weg te slaan bij politieagent Harm Manten, die elk jaar met een draaiorgel op een rommelmarkt bij de hervormde kerk in Nieuwkoop stond. „Ik bleef dan de hele dag bij hem.”
Als puber fietste Hendriks iedere zaterdag naar Alphen aan den Rijn om een draaiorgelman te helpen. Daarna deed hij hetzelfde in Amersfoort. Tot hij in 2015 De Scala, zijn eerste grote draaiorgel, kocht. „De Scala is vanwege de klank en de mogelijkheden voor mij de Stradivarius onder de draaiorgels. Omdat het een kwetsbaar instrument is, ga ik vrijwel altijd met een ander orgel, de Frans Hals, op pad. Sinds begin dit jaar beroepsmatig.”
De orgelman laat inmiddels zijn gezicht zien in Amsterdam, Apeldoorn, Hilversum, Nieuwkoop, Oss, Tiel, Uden, Waddinxveen en Zwolle. In de ene stad wekelijks, in een andere plaats tweewekelijks of maandelijks. Doordeweeks in z’n eentje en op zaterdag vanwege de drukte samen met een vrijwilliger.
Hendriks past zich aan zijn publiek aan. „Als ik in de verte een groep jongeren of ouderen zie aankomen, kies ik iets voor die doelgroep. Ik ben er namelijk voor de ménsen. Ik speel van alles: popmuziek, marsen, operettes, klassieke werken en geestelijke liederen. Dankzij een midibestand op de Frans Hals kan ik snel schakelen en beschik ik over zo’n 3000 nummers.”
Tot zijn verrassing krijgt Hendriks –zelf niet gelovig– vaak positieve reacties wanneer hij geestelijke liederen laat horen, zoals ”Lichtstad met uw paarlen poorten” en ”De Heer is mijn Herder”. „Ook ”Ik zal er zijn” van de band Sela en ”Welk een vriend is onze Jezus” zijn gewild. Een mevrouw uit Apeldoorn bekostigde het maken van enkele geestelijke liederen. Een kartonnen boek met één lied kost zo’n 100 euro, de digitale versie een paar tientjes.”
De orgeldraaier bezit tegenwoordig drie grote en drie kleine draaiorgels. Hij woont bij zijn moeder en kan met wat hij op straat verdient in zijn levensonderhoud voorzien. „Ik kom vrijwel alleen thuis om te eten en te slapen. ’s Avonds ben ik meestal te vinden in de loods waar mijn orgels staan. Om herstelwerkzaamheden aan de instrumenten uit te voeren, arrangementen van liedjes te schrijven en een liedlijst met 200 nummers voor de volgende dag te maken. Als ik tijd over heb, bouw ik verder aan mijn modelspoorbaan.”
Desgewenst is Hendriks bij een verjaardag, bedrijfsfeest of een uitvaart aanwezig. Bijna iedereen ziet hem graag verschijnen, merkt Hendriks. „Ik zeg iedereen goedendag, geniet van het contact met mensen en fungeer regelmatig als praatpaal. Slechts een enkeling stopt demonstratief zijn vingers in de oren. Als iemand dat vaak doet, bied ik hem twee oordopjes aan.”
Hendriks heeft dankzij de coronacrisis drukke maanden achter de rug en speelde veel bij zorgcentra. Glimlachend: „Mensen waren zó dankbaar voor mijn komst.”
serie Straatmuziek
Dit is de laatste aflevering in een vierdelige serie artikelen over (klassieke) muziek die op straat klinkt.