Straatmuziek: ook in hartje Hilversum trekt Bach bekijks
Behalve in concertzalen speelt gitarist Christiaan de Jong graag op straat. Stelletjes hebben elkaar onder zijn muziek zelfs gevonden.
Muntjes rinkelen in het bakje dat De Jong voor zich heeft neergezet. De gitarist –linnen broek, roze overhemd– zit op een krukje, gitaar dwars voor zich. Door de Hilversumse winkelstraat klinkt Bach, de prelude van zijn eerste cellosuite.
Een vrouw in een witte zomerjurk strijkt neer op het muurtje tegenover de muzikant. „Ik dacht: waar komt die muziek vandaan?” Of ze het stuk kent dat de gitarist nu speelt? „Misschien, ik weet het niet.” Meer mensen lopen langs, kijken naar de gitaar, deponeren iets in het geldbakje. Aan het eind van het stuk krijgt De Jong applaus.
Eigenlijk maakt hij zijn hele leven al muziek op straat, vertelt hij even later. De eerste keer ging min of meer toevallig. „Ik was 14 jaar en op weg naar gitaarles in Rotterdam. Onderweg wilde ik nog even oefenen. Er kwamen steeds meer mensen om me heen zitten, ze gaven zelfs geld.”
De Jong blijft muziek op straat maken, ook nu hij een internationale carrière als componist, gitarist en fluitist heeft. Een tijdlang woonde hij in Barcelona. Daar speelde hij onder meer in Park Güell. „Later hoorde ik van verschillende mensen dat ze elkaar daar hebben ontmoet.”
Na Bach is Piazolla aan de beurt. De Jong speelt vol overgave, de ogen soms half dicht. Twee schooljongens doen lacherig een snel loopje naar beneden na.
„Dat spontane van de straat vind ik leuk”, zegt De Jong. „Kijk, als je een concert geeft, komen mensen speciaal voor jou. Dat geeft een grotere bevrediging. Maar hier op straat heb ik ook vaste fans. Sommige stelletjes die me buiten zien spelen, vragen me voor hun bruiloft.”
Behalve in Hilversum speelt de musicus in Leiden en Amersfoort. Hij komt veel collega-straatmuzikanten tegen. Klassiek spelen ze volgens hem zelden. „Aan straatmuzikanten zit toch het imago dat het Roemenen zijn of mensen die bijna niet kunnen spelen. Dat klopt ook wel, helaas.”
Op weg naar zijn tweede plekje, dichter bij de terrasjes, treft De Jong concurrentie van een collega-gitarist. „Hoe lang sta je hier nog?” vraagt hij, trolley aan de arm, gitaartas op de rug. Later: „Er is vanuit de gemeente een regel dat je maximaal een halfuur op één plek mag staan. Dat is wel fijn. In Barcelona staan mensen uren op dezelfde locatie. Wil je daar een gunstige plek hebben, dan moet je er vroeg bij zijn of speciale afspraken maken.”
Omdat hij zo vaak de straat op gaat, houdt hij er een redelijke inkomstenbron aan over. Op een gemiddelde dag verdient hij 80 euro. „Tien jaar geleden was dat nog het dubbele. Mensen bleven toen makkelijker staan en kochten eerder een cd.”
Een klein meisje strijkt neer met haar moeder. „Ze vond het mooi en wilde hier graag zitten”, lacht haar moeder. Even later wiegt de 3-jarige mee op de muziek.
„Ik hou van de interactie met de mensen op straat”, zegt De Jong. „Heb ik veel contact –en loopt het financieel een beetje– dan is mijn dag geslaagd.”
serie
Straatmuziek
Dit is het derde deel in een vierdelige serie artikelen over (klassieke) muziek die op straat klinkt. Over twee weken deel 4.