Ramkraak waarschuwing voor oorlogsmusea
In vijf minuten tijd zagen zes tot acht ramkrakers kans om voor ongeveer 1,5 miljoen euro aan militaria te stelen uit het Eyewitness Museum in het Limburgse Beek. Andere particuliere oorlogsmusea houden nu de adem in.
De diefstal in het museum van eigenaar Wim Seelen anderhalve week geleden was zeldzaam professioneel voor een inbraak in een oorlogsmuseum. De daders kwamen met drie vluchtauto’s, een toegangsweg werd geblokkeerd en met een stormram is de hoofdingang geforceerd. Deuren, ramen en vitrines werden ingeslagen. Zeldzame uniformen, dolken, documenten en wapens zijn in enkele minuten tijd weggeroofd. Volgens Seelen betreft de waarde van de gestolen spullen 1,5 miljoen euro, los van de braakschade. De daders waren duidelijk op de hoogte van de uniciteit van de verzameling, verkondigde hij vorige week aan de media. Inmiddels is hij een stuk minder spraakzaam. Over de mogelijke daders wil hij weinig kwijt en ook op andere vragen reageert hij kortaf.
Extreem zeldzaam
Andere verzamelaars en eigenaren van particuliere oorlogsmusea zijn spraakzamer. Unaniem zijn ze van mening dat de collectie van miljonair Seelen uniek is op wereldschaal. „Extreem zeldzaam”, noemt handelaar in militaria Michel Clements de spullen van Eyewitness Museum. „Seelen is erg rijk en kocht wereldwijd voorwerpen. Wat ik heb gehoord is dat er tussen de zes en acht inbrekers zijn geweest die op een uitzonderlijk professionele wijze in korte tijd veel spullen hebben geroofd uit een superbeveiligd museum. En acht keer vijf minuten is toch bijna drie kwartier.
Ze wisten precies wat ze wilden hebben, hoewel ze in de haast ook weer andere unieke objecten hebben laten liggen. Vergelijk het met een schilderij van Van Gogh. Dit lijkt roof op bestelling, want alles is geregistreerd en onverkoopbaar. Vermoedelijk is ze het ook om gebruiksklare wapens te doen geweest. Vandaar dat de politie erbovenop zit.”
Van die „goede beveiliging” in Beek is eigenaar Eef Peeters van Arnhems Oorlogsmuseum 40-45 nog niet zo overtuigd. „Met deze zeldzame spullen, die er vaak nog als nieuw uitzien, moet je zorgen voor stalen deuren en pantserglas aan de buitenzijde. Bij een inbraak moet alles vol rook komen te staan of je gebruikt flitslicht en sirenes. Risico is dan wel dat ze op enig ander moment geweld tegen de eigenaar gebruiken om er in te komen.”
Bij Peeters’ oorlogsmuseum is ooit een kanon geroofd en zijn wat spullen weggenomen die niet in vitrines stonden. Inmiddels is dat wel het geval en liggen er betonblokken voor de ingang, staat er een hek met prikkeldraad en om het museum ‘patrouilleren er ’s’ nachts „valse honden.” „Bovendien hebben mijn spullen vooral historische en emotionele waarde. Dat is toch anders.” Ook Peeters denkt dat de gestolen militaria van Seelen onverkoopbaar zijn.
Rijke verzamelaar
Bauke Huisman, verbonden aan het particulier oorlogsmuseum The Island in Gendt in de Betuwe, vermoedt dat de ‘oorlogsbuit’ uiteindelijk terechtkomt bij een rijke verzamelaar in de VS of Rusland. „Dat zijn mensen die om de kick alles voor zichzelf willen houden. Deze diefstal is duidelijk georganiseerd. Het is ook de eerste keer dat zoiets op deze schaal gebeurt in Nederland.
Hier kun je je niet tegen beveiligen. Hoe exclusiever je spullen, hoe meer risico je loopt dat ze gestolen worden. De waarde van deze militaria is zo hoog, daar doen ze alles voor. Dit zijn geen kleine jongens. Wat bij ons staat is redelijk vervangbaar. Wat weggehaald is bij Seelen krijgt hij nooit meer terug.”