Kroonprins opent Prinsenkapel Breda
De banden tussen Breda en het Oranjehuis zijn woensdag weer aangehaald. Tot zijn verdriet staat de vorstelijke geschiedenis van de stad niet iedereen even scherp op het netvlies. Terwijl het toch maar een haartje heeft gescheeld of niet Delft maar Breda was de vorstelijke begraafplaats.
De kroonprins stelde de Brabanders woensdag echter tevreden. In eigen persoon opende hij de gerestaureerde Prinsenkapel in de Grote Kerk en sprak vriendelijke woorden voor de stad. Dat de prins meldde dat hij er ook graag weer wegging, kon het feest niet bederven.
Prins Willem-Alexander memoreerde de „symbiose” tussen de Nassaus en Breda. Hij verwees naar de Nassaus die een aantal generaties lang in Breda zetelden, en vooral naar de voorouders die in de stad begraven liggen. Hij dacht dat de Nassaus Breda enig zelfbewustzijn hadden gegeven. Net als Delft is Breda een stad waar hij graag komt, maar waar hij ook graag weer vertrekt, grapte de prins met een verwijzing naar de grafkelders.
In gezelschap van onder anderen commissaris van de Koningin Maij-Weggen, loco-burgemeester Oomen en bisschop Muskens van Breda opende de Prins van Oranje woensdag de gerestaureerde Prinsenkapel. Werd het grafmonument in de kapel -dat van Engelbrecht II van Nassau- zo’n tien jaar geleden al opgeknapt, onlangs kwam de restauratie van het versierde plafond tot een einde. De schildering is uniek voor Europa.
Het was hoogstwaarschijnlijk de Italiaan Thomas Vincidor de Bologna, leerling van Raphael, die de decoratie in 1533 in opdracht van graaf Hendrik III van Nassau aanbracht. Tegen een zogenaamd nassaublauwe achtergrond schilderde hij met goud allerlei figuren, engelen en halffiguren met naakte bovenlijven, dolfijnen, schedels, bladvormen en ranken, goden en monsters.
Toprestaurateur Dick Schoonekamp heeft het oorspronkelijke werk weer naar voren gehaald. Met een scalpel verwijderde hij alle overschilderingen die in de loop van de eeuwen zijn aangebracht. In totaal duurde de restauratie zes jaar. De kosten kwamen op 500.000 euro, meer dan het dubbele van wat aanvankelijk was begroot. Volgens directeur W. van der Vis van de Grote Kerk komt dat „doordat we uiteindelijk veel meer hebben gedaan dan de bedoeling was.”
Behalve voor de kapel kwam de prins woensdag ook naar de Grote Kerk om de tentoonstelling ”Pronk en praal” te openen. De expositie, die van vrijdag tot 1 augustus 2005 loopt, laat „uitingen van dynastiek zelfbewustzijn” zien. Worden voor tentoonstellingen normaliter allerlei schatten van elders geleend, hier is dat nauwelijks het geval. De Grote Kerk toont vooral eigen rijkdommen.
”Pronk en praal” is eigenlijk vooral een rondleiding door de kerk, met om de zoveel meter een toelichtingsbordje. In totaal zijn er zeventien vorsten begraven, onder wie Jan II en III van Polanen en Engelbrecht I en II van Nassau met hun vrouwen. Verder zijn de graven van Nassau-verwanten Frederik van Renesse en Dirk van Assendelft en van Nassau-dienaren Joris van Froenhuijzen en Jan van Dendermonde er te vinden. Omdat Breda bij het overlijden van Willem van Oranje door de Spanjaarden was bezet, zijn de Nassaus sindsdien in Delft bijgezet
Loco-burgemeester Oomen refereerde woensdag wat weemoedig aan het verleden. „De Nassaus hebben Breda prachtige gebouwen geleverd en de stad tot welvaart gebracht.” Oomen verhulde niet dat Breda maar al te graag weer hofstad zou worden. De stad viert de 600e verjaardag van de komst van de vorsten naar Breda dit jaar uitgebreid. Woensdag was het hoogtepunt.