„Kleinschaligheid scholen stimuleren”
Minister Van der Hoeven van Onderwijs zou eenmalig subsidie moeten geven aan scholen in het voortgezet onderwijs die zich kleinschaliger willen organiseren en willen vernieuwen.
Dat stelt de Onderwijsraad in een advies dat dinsdag is aangeboden aan minister Van der Hoeven. Het advies is gericht op de middellange termijn van het voortgezet onderwijs.
De raad vindt dat kleine scholen voordelen hebben ten opzichte van grote. Er is meer sociale controle en de betrokkenheid van ouders en leraren is groter. Ook het werk- en leerklimaat is aantrekkelijker. Er zijn geen cijfers bekend over de vraag of kleine scholen de schooluitval verminderen.
De onderwijsraad vindt het realiseren van kleinschaliger onderwijs zo belangrijk dat hij voorstelt eenmalig een subsidie beschikbaar te stellen voor de onderwijsinstellingen die graag kleinschaliger willen werken, maar daarvoor geen mogelijkheden hebben.
Hoeveel geld daarmee is gemoeid en hoeveel scholen van een dergelijke regeling gebruik zouden willen maken, weet de raad niet. De voorzitter van de Onderwijsraad, prof. dr. A. M. L. van Wieringen, erkende gisteren dat de overheid weinig extra financiële middelen heeft. „Maar als de branche het oppikt en als de minister het belangrijk vindt, zal het geld er komen.”
De Onderwijsraad vindt dat het voortgezet onderwijs leerlingen beter moet voorbereiden op het vervolgonderwijs. In de theoretische leerweg van het vmbo (vroegere mavo) moet meer aandacht komen voor beroeps- en praktijkoriëntatie. Daardoor kunnen leerlingen bewuster kiezen voor een bepaalde sector.
In havo en vwo is een betere voorbereiding nodig op het hoger (beroeps)onderwijs. In elk profiel in de bovenbouw zou één beroepsgericht vak moeten komen. Te denken valt aan diagnostiek, ontwerpen en dergelijke. Ook zou het profielwerkstuk van de leerlingen meer beroepsgericht kunnen zijn. Sommige scholen werken al samen met bedrijven om de leerlingen ervaring te laten opdoen.