Marja Sijpestein wil het Evangelie handen en voeten geven
Na haar studie sociologie bleef Marja Sijpestein-de Gelder in Amsterdam hangen. Ze zag tot haar verdriet veel jonge christelijke gezinnen vertrekken. Wonen in de stad biedt volgens haar veel kansen om het Evangelie te delen. Als manager bij het Scharlaken Koord weet ze hoe hoog de nood bij mensen kan zijn.
Kom maar naar ons huis, appt Marja Sijpestein voor de afspraak van dit interview. Het kantoor van het Scharlaken Koord, midden in de stad, is momenteel moeilijk te bereiken. En ze werkt vanwege de maatregelen rond het coronavirus toch voornamelijk thuis, in haar nieuwbouwwoning aan de Sloterplas. „Mijn man en ik zijn nog elke dag dankbaar dat we dit huis enkele jaren geleden konden kopen. Je zit centraal, twintig minuutjes fietsen van de binnenstad maar met het park en de plas voor de deur lijkt de stad ook weer heel ver weg.”
Een lange tafel. Twee koppen thee. De kinderen volgen boven digitale lessen voor school. Haar man is voor een van de eerste keren weer naar kantoor in Apeldoorn, waar hij bij ZOA werkt. Ze heeft net een videomeeting gehad met een collega, die uitliep. „We bedachten spontaan een plan om een summerschool te beginnen voor vrouwen die overwegen zich te laten omscholen, en als we dan eenmaal aan het brainstormen zijn…”
De afgelopen tijd is hectisch geweest. „Zodra het voor onze vrouwen achter de ramen verboden werd om klanten te ontvangen, heeft de telefoon roodgloeiend gestaan. Er hebben inmiddels 250 mensen om hulp gevraagd. Terwijl er dat in normale tijden een paar per week zijn. Bij ieder contact kijken we wat die persoon nodig heeft. Dat kan gaan om hulp bij het aanvragen van overheidssteun vanwege corona, tot het maken van een cv om ander werk te kunnen zoeken.”
Als u een jaar geleden had geweten dat de wallen voor een periode zouden sluiten, had u dat wellicht niet kunnen geloven. Is deze coronacrisis een droom die uitkomt?
„Het is heel heftig om te zien dat hierdoor zo veel vrouwen acuut in de problemen zijn gekomen. De geldkraan werd in één keer dichtgedraaid, en velen van hen hebben geen buffer of familie om op terug te vallen. Sommigen werkten illegaal door en bleven op verborgen plekken afspreken met vaste klanten. Dat leverde extra risico’s op voor hun veiligheid en gezondheid.
Maar het is was natuurlijk wel bijzonder dat de wallen nu ineens maanden gesloten zijn. In Amsterdam wordt al tientallen jaren gedebatteerd over wat er moet gebeuren. En in één zondagmiddag wordt het hele gebied ontruimd.
Die sluiting bood veel vrouwen wel de gelegenheid wat afstand van hun dagelijks leven te nemen. Normaal gesproken geven ze aan niet na te kunnen denken over hun toekomst, omdat hun hoofd daar niet naar staat. Het belangrijkste is dan om staande te blijven. Doordat ze nu even geen werk hebben, zie je dat ze meer ruimte in hun hoofd hebben om beslissingen te kunnen nemen die voor de lange termijn goed voor hen zijn.”
Zoals stoppen?
„Dat zou mooi zijn, en ruim 40 procent van de vrouwen die ons benaderden oriënteert zich daarop, maar we weten ook dat stoppen met prostitutiewerk een ingewikkeld proces is, waar de kans op terugval groot is. Veel van deze vrouwen hebben trauma’s opgelopen in dit werk of eerder in hun leven. Sommigen hebben door seksueel misbruik in hun jeugd of door het opgroeien in een onstabiel gezin bijvoorbeeld een negatief zelfbeeld ontwikkeld.
Ook is uit onderzoek naar voren gekomen dat 90 procent te maken heeft gehad met geweld. Dat doet iets met een mens. Ik vergelijk het vaak met een psychisch moeras waarin veel vrouwen gaandeweg dieper wegzakken. Ze zijn op een bepaalde manier gaan denken en doen. Ze zitten vast in hun eigen patronen, waarop ze makkelijk terugvallen als het even tegenzit. En ook al vind je je situatie afschuwelijk: bekende ellende is toch vaak minder bedreigend dan het onbekende.
Wil iemand stoppen, dan vraagt dat vaak van hen hard werken, moed en veel geduld. Ook hebben veel vrouwen schulden openstaan. En is voor het kunnen stoppen met dit werk het vinden van betaalbare huisvesting belangrijk. Toch hopen we uiteraard dat de verandering in het leven van deze vrouwen blijvend zal zijn.”
Maakt het voor het kunnen stoppen nog uit of de vrouwen gedwongen of uit vrije wil achter de ramen zitten?
„Ook al zeggen mensen: „Ik doe dit omdat ik dit wil”, is het maar de vraag in hoeverre deze vrouwen écht vrij zijn in hun keuze. Zeker als ze ook nog geld willen verdienen voor bijvoorbeeld familie in het buitenland. Of voor hun zieke ouders. Of als er een grote schuld is die afbetaald moet worden. De vrouwen die dit vrijwillig doen, zien in het werk achter de ramen veelal een snelle manier om geld te verdienen. Vaak vervallen ze echter om het werk vol te kunnen houden in het gebruik van verdovende middelen en beginnen ze met drinken, medicijngebruik of drugs, waardoor ze toch weer hun vrijheid verliezen.”
U heeft het consequent over werk. Is dat bewust?
„De vrouwen zelf gebruiken het woord sekswerk. Ze vinden prostitutie een negatieve klank hebben. Omdat in ons werk respect een belangrijke pijler is, nemen wij dit woordgebruik steeds vaker over. Dan is onze morele opvatting over of het wel of geen werk is minder belangrijk.”
Hoe onderhield u tijdens de coronacrisis contact met de vrouwen?
„Normaal gesproken doen alle medewerkers van Scharlaken Koord veldwerk. Dat houdt in dat ze regelmatig bij de vrouwen langsgaan om met hen te spreken. Ook als manager doe ik dat. Je kunt pas goede beslissingen nemen als je de mensen kent voor wie je er wilt zijn.
In coronatijd gingen die contacten door, maar dan digitaal. We belden, maakten contact via Skype of stuurden een appje. Dat was niet ideaal, dus als het echt niet anders kon, spraken we ergens af. Omdat je als vrouw bij wie alles is weggevallen soms gewoon een mens naast je nodig hebt. Het mooie ervan was dat we veel nieuwe contacten kregen, ook met vrouwen met wie we anders moeilijker contact krijgen, bijvoorbeeld uit de escort, en ook met mannen.”
U hield de eerste weken van de coronacrisis op de website van het Scharlaken Koord een dagboek bij. Hoe kijkt u nu op die weken terug?
„Mijn collega’s en ik zaten ieder in onze eigen woonkamer te werken en de aanvragen bleven binnenstromen. Het overspoelde ons echt. De verhalen waren schrijnend, omdat mensen van de ene op de andere dag zonder geld zaten. Een vrouw had gestolen in de supermarkt omdat ze die week van drie euro moest rondkomen, en eten moest zien te regelen voor haar en haar baby. Van zulke verhalen krijg ik buikpijn maar word ik ook actief. Gelukkig hebben we al in de eerste week een noodfonds in het leven kunnen roepen waarmee we deze vrouwen tegoedbonnen konden geven om boodschappen te halen. Ook zijn er bedrijven bereid gevonden om bijvoorbeeld fruit te doneren. Elke zaterdag is er nu een uitdeelmoment. Verder hebben we informatiefilmpjes over corona opgenomen in het Engels en Spaans. Daarnaar werd veel gekeken.”
Inmiddels zijn de wallen bijna net zo plotseling weer geopend als dat ze gesloten werden. Hoe vindt u dat?
„We zijn teleurgesteld dat deze periode van relatieve rust, een soort time-out voor vrouwen die zich oriënteren op een andere toekomst, verkort is. Maar we beschouwen het werk dat we in deze periode voor zo veel vrouwen konden doen als zaadjes. En het gaf voldoening echt iets voor hen te kunnen betekenen.”
Is dat ook uw drive?
„Ja, christen-zijn betekent voor mij echt oog hebben voor de mensen in de marge van de samenleving, zoals Jezus dat ook heeft. Dat is wel de rode draad in mijn carrière. Eerst in de ouderenzorg. En nu bij het Scharlaken Koord”
Hoe is het om te zien dat zorgmedewerkers nu opeens zo veel lof krijgen toegezwaaid, terwijl dat eerder nooit gebeurde?
„Dat is inderdaad heel bijzonder. En ik hoop dat dat zo blijft. Er is wat mij betreft in de samenleving een overwaardering van functies waarvoor je veel gestudeerd moet hebben en onderwaardering van praktische beroepen. Het is toch te triest voor woorden dat een kind huilt omdat hij een vmbo-advies krijgt? Het is toch echt zo dat als een topadvocaat stopt bijna niemand daar wakker van ligt. Maar stoppen schoonmakers ermee, dan hebben we gelijk een groot probleem.”
U ontmoet vrouwen in heel moeilijke situaties. Terwijl u daarna gewoon weer de hoorn op de haak legt of naar uw eigen huis vertrekt. Hoe lastig is dat?
„Soms is dat echt lastig. In mijn studententijd heb ik mensen weleens mee naar mijn huis genomen. Maar dat heeft me uiteindelijk veel geld gekost en ellende opgeleverd. En ik weet ook dat dat de oplossing niet is. Ik heb geleerd dat bidden wél wegen opent. Daarom starten we bij het Scharlaken Koord elke dag met gebed. En leggen we de problemen rond de vrouwen in Gods handen. Het is mooi om te zien dat er dan echt deuren opengaan.
Zo baden we laatst voor een vrouw die was gestopt, en een huis vond in de Zaanstreek. Door problemen met haar gezondheid had ze tijdelijk hulp nodig. Diezelfde dag bood zich ongevraagd een nieuwe vrijwilligster aan, die bijna tegenover haar bleek te wonen.”
Opgroeien in Berkel en Rodenrijs of in Amsterdam. Dat is nogal een verschil…
„Zoals we hier wonen aan de plas, heeft het wel iets dorps. En we wonen ook op fietsafstand van de Noorderkerk, waar we op normale zondagen naartoe gaan en de kinderen op club en catechisatie zitten. Met een gezin een straat verderop kijken we nu gezamenlijk naar de kerkdienst. Ook gingen de kinderen hier naar een christelijke basisschool. Maar het is waar. Het is anders. Ik laat de kinderen hier niet zo snel ’s avonds na een feestje alleen naar huis fietsen. Maar het wonen in de stad schept voor jongeren ook duidelijkheid. Ze zien heel duidelijk het verschil tussen een gemeenschap waar liefde woont en één waar dat niet zo is. En wat er kan gebeuren als je verslaafd raakt aan alcohol of drugs.”
U had ook kunnen vertrekken, net als veel leeftijdsgenoten van u deden.
„Ja, dat klopt. Veel christenen die ik uit mijn studietijd kende, zijn inmiddels verhuisd. Dat doet me echt verdriet. Het is een aderlating voor de christelijke gemeenschap hier. Natuurlijk snap ik het wel. Alleen al vanwege het feit dat het heel lastig is om in Amsterdam een betaalbare woning te vinden. Maar ik geloof werkelijk dat de stad christenen nodig heeft. Want van wie moeten al die mensen die hier wonen anders iets van het Evangelie zien of horen?”
Gaat u met Bijbeltraktaatjes door de straat?
„Nee, dat is volgens mij niet de manier. Wel probeer ik in de contacten die ik heb te vertellen wat mij beweegt. Ik loop bijvoorbeeld hard met een buurvrouw. Tijdens het sporten praten we met elkaar over onze levens en wat er in de wereld gebeurt en zo kan ik soms ook vertellen wat ik daarover in de Bijbel lees.
Ik ben dankbaar als een moslimbuurvrouw van vijf huizen verderop bij ons aanbelt voor hulp, al is het voor iets simpels als het vervangen van een lamp. Het feit dat ze weet dat ze bij ons terechtkan, vind ik mooi. En het kan dan zomaar een gesprek opleveren over wat ons beweegt.”
Uw kinderen zijn geboren in Taiwan. Wat heeft u met dit land?
„Wij hebben Taiwan altijd een mooi land gevonden, wat landschap betreft. Het is een open, vriendelijke cultuur. En de adoptieprocedures zijn transparant. Dat vonden we destijds erg belangrijk, omdat we wilden dat de kinderen hun biologische familie zouden kunnen vinden als ze daaraan toe zijn.
Omdat onze zoon en dochter ervandaan komen, ervaren we Taiwan als ons tweede vaderland. Ik vind het belangrijk om hun iets over hun geboorteland mee te kunnen geven. Daarom staat er een Taiwanese nieuwsapp op mijn telefoon. Als zij bijvoorbeeld vertellen dat ze op school voor „Chinees” worden uitgescholden, en China in diezelfde zin genoemd wordt als veroorzaker van de coronacrisis, kan ik hun zeggen dat Taiwan juist erg geprezen wordt om de aanpak van corona. En er erg weinig mensen zijn overleden. Iets om trots op te zijn.”
Het Scharlaken Koord geeft ook preventielessen op scholen. Is prostitutie te voorkomen?
„Nooit voor 100 procent. Zeker niet als je kijkt naar bijvoorbeeld het armoedeprobleem in Oost-Europa, waardoor mensen hierheen trekken. Dat kunnen wij als organisatie niet oplossen. Wel willen we jongeren hier weerbaarder maken, waardoor ze hun grenzen beter gaan bewaken. Als ze zichzelf geliefd en geaccepteerd voelen, zijn ze minder snel vatbaar voor bijvoorbeeld loverboys. Om ouders hiervan bewust te maken, geven we ook steeds vaker workshops op gemeenteavonden.
Het lijkt misschien niet altijd zo, maar uit onderzoek blijkt dat tieners het liefst van hun ouders horen hoe het zit met liefde en seksualiteit. Laat hun merken dat ze bij jou terechtkunnen met vragen. Leer hun nadenken en hun mening te vormen. Doe je dat niet, dan is het risico groot dat ze bijvoorbeeld gaan geloven dat wat er in pornofilms wordt aangeboden liefde is. Met alle gevolgen van dien.”
Marja Sijpestein
Marja Sijpestein-de Gelder (1972) wordt in Berkel en Roden-rijs geboren als tweede kind in een gezin van vier. Haar ouders zijn lid van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt. Ze studeert ergotherapie, maar besluit later nog een studie sociologie aan de Universiteit van Amsterdam op te pakken. Ze trouwt en adopteert samen met haar man twee kinderen uit Taiwan. Tussen 2007 en 2010 neemt ze plaats in het landelijk bestuur van de ChristenUnie. Ze vervult diverse bestuursfuncties bij verschillende zorgorganisaties, waarna ze in 2016 bij het Scharlaken Koord terechtkomt. Daar is ze nu manager. Ze blijft in Amsterdam wonen. Samen met haar man en de kinderen is ze aangesloten bij de hervormde Noorderkerk.