Nederland hoeft gewonde Syriëgangster niet terug te halen
De Nederlandse staat hoeft een gewonde Nederlands-Marokkaanse vrouw niet terug te halen uit een Syrisch vluchtelingenkamp. De rechtbank in Den Haag volgt met die uitspraak een eerdere uitspraak van het gerechtshof, dat de Staat niet verplicht is vrouwen en kinderen terug te halen die naar het gebied van Islamitische Staat zijn afgereisd.
De Hoge Raad bekrachtigde dat deze week nog. Omdat de vrouwen uit eigen beweging naar het strijdgebied zijn vertrokken mocht het gerechtshof volgens de Raad oordelen dat de Nederlandse staat „ondanks de zwaarwegende belangen van de vrouwen en de kinderen hen niet naar Nederland hoeft te halen en zich daarvoor ook niet hoeft in te spannen”.
De vrouw spande een kort geding aan omdat haar situatie in haar ogen om een uitzondering vraagt. Ze liep ernstige brandwonden op toen een gasfles ontplofte en een tent in brand vloog. Ze zegt dat ze onvoldoende medische zorg krijgt in het kamp en dat de hygiëne daar onvoldoende is voor iemand met dergelijke brandwonden.
De rechter vindt niet dat er sprake is van een ernstige medische en humanitaire noodsituatie, zoals de vrouw stelde. Ze is vrijwillig naar het strijdgebied afgereisd en heeft daarmee het risico aanvaard dat ze in een situatie terecht kon komen waarin ze medische zorg nodig zou hebben. Dat die zorg niet aan de Nederlandse normen voldoet, is volgens de rechter geen doorslaggevend argument. Bij de eerdere uitspraken van het hof en de Hoge Raad waren de erbarmelijke omstandigheden in de kampen al meegewogen.