Voorwaardelijke stillegging veehouderijen geëist om verwaarlozing
Het Openbaar Ministerie heeft tegen een 66-jarige rundveehoudster uit Leeuwarden en een 59-jarige rundveehouder uit Coevorden een voorwaardelijke stillegging van hun bedrijf geëist wegens het verwaarlozen van hun dieren.
De stallen in Leeuwarden, met bijna honderd runderen, waren vuil van urine en mest waardoor de dieren geen schone en droge ligplaatsen hadden, aldus de officier van justitie. Ook was er onvoldoende gezond voedsel. De verdachte had al eens een voorlopige maatregel gehad, waarin stond dat zij maar een beperkt aantal dieren mag houden. Zij heeft nu hulp ingehuurd.
In Coevorden (eveneens bijna honderd runderen) was qua zorg iets soortgelijks aan de hand. Dieren waren volgens het OM ernstig vermagerd en in slechte conditie. De Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) had al twee keer tientallen dieren afgevoerd na het toepassen van bestuursdwang. Inmiddels heeft de verdachte nog maar dertig vleesrunderen en eveneens hulp gevraagd.
De officier van justitie eiste tegen de 66-jarige veehoudster stillegging van het bedrijf gedurende een jaar en een geldboete van 5000 euro, beide voorwaardelijk en met een proeftijd van drie jaar. Bij de 59-jarige gaat het om 2500 euro en een half jaar stillegging, met twee jaar proeftijd. Daarbij werden bijzondere voorwaarden gesteld over het aantal dieren op de bedrijven.
„Dieren op een boerenbedrijf zijn afhankelijk van mensen. Die hebben zich te houden aan de regels die gesteld zijn voor het houden van dieren. De dieren zijn dus niet onbeschermd”, zei de officier dinsdag op zitting in de rechtbank Leeuwarden, waar beide zaken werden behandeld.