Altijd wantrouwend
Ze komen in beeld na dodelijke ongevallen, schietpartijen, zelfmoord. Bij nacht en ontij moeten gemeentelijk lijkschouwers paraat staan. „Dit werk kun je alleen doen als je goed in je vel zit.”
Zodra iemand onder verdachte omstandigheden overlijdt, moet de gemeentelijk lijkschouwer poolshoogte nemen. Soms kan er lange tijd twijfel zijn over de doodsoorzaak, vertelt Huub Nijs, coördinerend forensisch arts bij de GGD Zuid-Holland-Zuid. „Een paar jaar geleden kwamen we bij een jongeman die op een kamertje op een zolder was gevonden. Was het moord of zelfmoord? Het pistool lag op een vreemde plek, onder zijn schouder. Een eindje verderop lagen bebloede kussens. Naast het kamertje bevond zich een wietplantage. Allemaal verdachte zaken.
Na gerechtelijke sectie bleek het toch om zelfmoord te gaan. Nadat de jongen zich door het hoofd had geschoten, moet hij nog even geleefd hebben. Dat was onder meer te zien aan acute maagzweertjes, die alleen ontstaan bij extreme spanning. In de tijd dat de man nog leefde, moet door zijn bewegingen het pistool onder zijn schouder zijn terechtgekomen.”
Bende
Jaarlijks sterven in Nederland ongeveer 140.000 mensen. In 95 procent van die gevallen stelt de behandelend (huis)arts na lijkschouw een verklaring van een natuurlijke dood op. In het resterende deel van de sterfgevallen, zo’n 5 procent, komt de gemeentelijk lijkschouwer (vrijwel altijd een forensisch arts van de GGD) in beeld. Dan betreft het (vermoedens van) niet-natuurlijk overlijden. Dat gaat om overduidelijke zaken als schietpartijen, dodelijke verkeersongevallen en verdrinkingen.
Daarnaast wordt de forensisch arts ingeschakeld als er een waas van onduidelijkheid hangt rond een sterfgeval: er ligt een levenloos lichaam in een portiek, een huisarts heeft vragen rond de dood van een jonge vrouw die over de eettafel hangt. Ook in geval van euthanasie stelt een gemeentelijk lijkschouwer een overlijdensverklaring op.
In ongeveer de helft van de gevallen waarbij een forensisch arts de lijkschouw verricht, wordt een verklaring van natuurlijk overlijden opgesteld. „Soms ziet de situatie er alarmerend uit, maar is iemand toch op een natuurlijke wijze gestorven”, zegt Nijs, die zelf jaarlijks ongeveer 25 lijkschouwingen doet. „Zo kwamen we eens bij een gepensioneerde militair. Z’n uniform hing aan de kapstok. Het was een enorme bende in zijn huis. Overal, tot op ieder tree van de trap toe, lagen bergen papier, weegschalen, grammofoonplaten, noem maar op. We hebben geen aanwijzingen voor een misdrijf gevonden. De man is in eenzaamheid gestorven.”
Koelkast
Taak van de forensisch arts is om een lichaam „van top tot teen” te inspecteren. „Wij zijn per definitie wantrouwend. We zoeken bijvoorbeeld naar kogelgaatjes of openingen waardoor gif naar binnen kan zijn gespoten. Als er aan de binnenkant van de lip, in de oorschelp of in het oogwit rode puntbloedinkjes zitten, duidt dat op een recent ernstig zuurstofgebrek. In zo’n geval gaan bij ons de alarmbellen rinkelen. Die verschijnselen duiden op verstikking. We letten ook op lijkstijfheid en lijkvlekken. Lijkvlekken ontstaan op het laagste punt van het lichaam. Dus als iemand op zijn buik ligt, en we constateren lijkvlekken op de rug, is er een probleem. Dan moet iemand het lichaam hebben omgedraaid, mogelijk om sporen te verhullen.”
Verklaringen van omwonenden kunnen een schat aan informatie opleveren. „Stel dat we een man bij zijn schop in de tuin aantreffen. Als de buren zeggen dat hij dagelijks flessen drank dronk, is het aannemelijk dat het slachtoffer aan zijn alcoholisme is gestorven.”
Ook de locatie waar een lichaam wordt aangetroffen, biedt meestal aanknopingspunten, onder meer over het tijdstip van overlijden. „Een woning vertelt veel over een bewoner. Vaak inspecteren we de brievenbus of de mat bij de voordeur. Mensen halen iedere dag trouw hun krantje op. Welke kranten zijn ongelezen? Verder geeft de tv-gids informatie. Daarin strepen mensen vaak programma’s aan. Als er in de gids geen kruisjes meer staan, kun je een beeld krijgen van de datum van overlijden. De verpakkingsdatum van een stuk kaas in de koelkast is weer een ander spoor. En de medicijnkast kan helderheid verschaffen over de pillen die het slachtoffer slikte.”
Milkshakebeker
Een vondst in een afvalbak kan een heel ander licht werpen op iemands sterven. „In een aanleunwoning in Amsterdam werd ooit een oud, eenzaam omaatje gevonden. Bekend was dat ze al tijden de deur niet meer uitkwam. Ze lag er in bed heel vredig bij. Alles wees op een natuurlijk overlijden. Totdat er in de vuilnisemmer een milkshakebeker werd gevonden. Die kon de vrouw niet hebben gekocht. De beker bleek van de man te zijn die de vrouw had omgebracht.”
Bij zelfmoord laat het slachtoffer vaak een afscheidsbrief na. „Wanneer iemand zich heeft verhangen, vind je nogal eens een aantal documenten op tafel. Suïcideplegers gaan vaak enorm planmatig te werk. Daar schrik je van. Ze hebben voorafgaand aan hun daad heel wat geregeld. Die mensen moeten heel ziek zijn geweest.”
Forensisch artsen beperken zich in de regel tot inspectie, ze „snijden” niet in een lichaam. In een enkel geval neemt een lijkschouwer bloed af, om bijvoorbeeld het alcoholpromillage vast te stellen. Sectie op een lichaam, zoals het onderzoeken van organen, is voorbehouden aan het Nederlands Forensisch Instituut (NFI), voorheen het Gerechtelijk Laboratorium, te Rijswijk. In Nederland vinden jaarlijks ongeveer 600 secties plaats. In landen als Engeland, Duitsland en Amerika liggen de aantallen aanzienlijk hoger.
Een lijkschouwer moet erop bedacht zijn geen sporen uit te wissen, zegt Nijs. „We moeten voorzichtig te werk gaan. Rond een kogelgat kunnen kruitresten zitten. Die moeten wij niet weg gaan vegen. Zo’n spoor kan een belangrijk bewijsmiddel zijn.”
Arbeidsongevallen
Nijs kan zich de kritiek van PvdA-kamerlid Wolfsen op de kwaliteit van lijkschouwing in Nederland goed voorstellen. „Waar mensen werken, worden fouten gemaakt. Feit is dat reguliere artsen, die 95 procent van de overlijdensverklaringen opstellen, met name in het verleden buitengewoon slecht zijn geschoold op dit terrein. Ik ben zelf in 1984 afgestudeerd en heb destijds nul komma nul scholing op dat gebied gehad. De laatste jaren is daar wel meer aandacht voor. Maar de deskundigheid is nog steeds onder de maat. Gevolg van die gebrekkige kennis is dat huisartsen doodsoorzaken kunnen missen, vooral op toxicologisch terrein. Ze zijn dan onvoldoende gespitst op signalen die wijzen op vergiftiging. Dat is wel te begrijpen. Huisartsen zijn behandelaars, geen politieagenten. Forensisch artsen zijn van nature argwanender.”
Keer op keer wordt een gemeentelijk lijkschouwer geconfronteerd met de dood, niet zelden onder schokkende omstandigheden. Breekt dat een mens? „De dood went nooit. Het blijft zeer triest als bijvoorbeeld een uitgeprocedeerde asielzoeker zich voor de trein gooit. Of als kinderen bij een verkeersongeval om het leven komen.
Tragisch vind ik ook altijd arbeidsongevallen. We hebben hier in de Drechtsteden nogal wat zware industrie. Ooit kreeg een man een stalen plaat in zijn buik. Hij overleefde dat niet. Dan vraag je je af: Hoeveel pech kan iemand hebben? Als lijkschouwer moet je zelf goed in je vel zitten. Wanneer je eigen kind in behandeling is bij een psychiater, moet je geen lijkschouw gaan verrichten bij een jongere die zich van het leven heeft beroofd.”