Predikant mag dopen binnen 1,5 meter
Ook tijdens de eredienst is in coronatijd 1,5 meter afstand houden de norm, maar bij doop of communie hoeft een kerkelijke voorganger niet altijd strikt die afstand te bewaren. De plaatselijke gemeente moet het ambt dan wel als ”contactberoep” aanmerken in haar protocol.
Dat heeft Daniëlle Woestenberg, secretaris van het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO), woensdagmorgen bevestigd.
Bij het CIO zijn dertig kerkgenootschappen aangesloten. Woestenberg pleegt namens deze kerken geregeld overleg met de overheid over onder meer de coronaregels in relatie tot de eredienst. Uitgangspunt daarbij zijn de protocollen van de landelijke kerken. Lokale gemeenten kunnen die protocollen doorvertalen naar de plaatselijke situatie.
Plaatselijke kerken ervaren volgens Woestenberg hoe moeilijk het is om strikt 1,5 meter afstand te houden bij sommige onderdelen van de eredienst, zoals de doop. Onder meer over zulke onderwerpen voert ze het gesprek met minister Grapperhaus.
„Behoedzaamheid, hygiëne en afstand houden, staan voorop in de gesprekken met de overheid”, benadrukt Woestenberg. „Maar we gaan elkaar in de kerk niet de maat nemen. Een voorganger die moeite heeft met dopen op afstand, bijvoorbeeld met een doopstok, moet de vrijheid hebben om op de traditionele manier te dopen.”
Kerkenraden moeten dan wel in hun protocol aangeven dat de voorganger een contactberoep heeft. „Er is geen begrensde lijst van de beroepen die daaronder vallen, dus dat is geen probleem”, aldus Woestenberg. „Zo’n plaatselijk protocol bevelen we sterk aan. Voor bijvoorbeeld een controlerend ambtenaar, die doorgaans niet op de hoogte is van het reilen en zeilen van een plaatselijke kerk, is dat onmisbaar.”