De spanning tussen oud en nieuw
Prof. drs. Fons Asselbergs is woensdag door staatssecretaris Van der Laan van Cultuur benoemd tot rijksadviseur voor cultureel erfgoed. Dit is een nieuwe functie. Asselbergs zal de overheid adviseren bij projecten waarbij cultuurhistorische waarden in het geding zijn.
Asselbergs is nu directeur van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en neemt per 1 november zijn nieuwe taak op zich. Zijn werkplaats wordt het zogeheten ”atelier” van de rijksbouwmeester. Volgend voorjaar neemt hij afscheid als directeur van Monumentenzorg vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd.
De rijksbouwmeester bewaakt in Nederland het architectuurbeleid van stedenbouw en landschapsinrichting. Het ministerie van Ondewijs, Cultuur en Wetenschap wil met de nieuwe functie de cultuurhistorie inzetten „als inspiratiebron bij ruimtelijke ontwikkeling”, aldus het departement.
„De rijksbouwmeester, zo is de afgelopen jaren gebleken, wil graag adviezen krijgen op het gebied van het landschap, de infrastructuur en het erfgoed”, zegt Asselbergs in reactie op zijn benoeming. „De rijksbouwmeester komt voortdurend grote projecten tegen waarbij cultuurhistorische waarden in het geding zijn. Daarvoor moet dan een omgangsvorm worden gevonden. Oude, historische waarden moeten overeind blijven; tegelijk wil je tegemoetkomen aan de eisen van deze tijd. Een oud gebouw dient vitaal te blijven in de huidige omgeving. We willen dat het niet alleen cultureel, maar ook sociaal en economisch blijft functioneren. Dat kan leiden tot allerlei soorten dilemma’s.”
De combinatie van oud en nieuw wordt tegenwoordig op veel plaatsen in Nederland toegepast, zegt Asselbergs. „Vroeger was de vraag: Waar zijn de monumenten, dan breken we de rest af. Nu is de vraag: Hoe gaan we met het hele terrein om, hoe kunnen we de kenmerken van het historische object inpassen in het huidige leefklimaat? Historische panden zijn geen soort musea, maar vitale delen van de stad. Je ziet dit bij de herinrichting van oude kazernes en ziekenhuizen. Elke keer moet je je afvragen: Wat is de culturele duurzaamheid van deze gebouwen? Daarover gaan mijn adviezen. Monumentenzorg is geen vorm van bezorgdheid, zeg ik altijd, maar van zorgvuldigheid. En zorgvuldigheid is aandacht, gebaseerd op kennis. Daarom is de Rijksdienst voor de Monumentenzorg de laatste jaren steeds meer naar een kenniscentrum toegegroeid.”
Onder Asselbergs leiding werd eerder een alliantie bereikt van Monumentenzorg met architectuurbeleid, stedenbouw en landschapsarchitectuur. Hij staat dan ook bekend als bruggenbouwer en die hoedanigheid komt ook nu goed van pas. „Je zit elke keer in het spanningsveld tussen oud en nieuw. Hoe ga je daarmee om? Je bent adviserend intermediair tussen partijen: de gemeente, de grondbezitter, de ontwikkelaar, het bouwteam, de gebruiker(s), de directbetrokkenen uit de omgeving en als het nodig is een supervisor of arbiter. Bij al deze partners moet je het gevoel ontwikkelen dat ze goud in handen hebben of het gevaar lopen kansen te missen. Dan zijn er twee mogelijkheden: Je kunt het ’gevecht’ aangaan op basis van macht. Als het niet dringend nodig is, vermijd je dat. Het gaat hier om kwetsbaar cultuurgoed. Daar hoort geen powerplay bij, maar een overtuigend verhaal. Een verhaal over de ontstaansgeschiedenis, over de gehechtheid van mensen die een band met een bepaald pand hebben. Daarom moet je goed luisteren naar elkaar.”
De toekomstig rijksadviseur kan bogen op een lange staat van dienst in de wereld van cultuur- en architectuurbeleid. Alfons Lucas Lodewijk Maria Asselbergs (1940) studeerde kunstgeschiedenis in Nijmegen. Hij deed architectuurhistorisch archiefonderzoek en legde tussen 1971 en 1978 de basis voor de kerncollectie van het Nederlands Architectuurinstituut in Rotterdam (NAi).
Als wethouder van Amersfoort speelde hij een belangrijke rol bij de aanleg van de nieuwbouwwijk Kattenbroek. Ook de restauratie van de historische binnenstad werd onder zijn leiding ter hand genomen. In 1993 werd hij directeur van Monumentenzorg. Zes jaar later beklom hij in Nijmegen de wisselleerstoel kunst en cultuur, die genoemd is naar zijn vader, Anton van Duinkerken (alias W. J. M. A. Asselbergs). In 2002 werd hij benoemd tot bijzonder hoogleraar monumentaal bouwkundig erfgoed in Nijmegen.