De laatste Bijbelvertaler loopt al ergens rond
Hoe maakbaar is het Bijbelvertaalwerk? Helemaal niet, zegt Bram van Grootheest. Het vijftigjarig jubileum van Wycliffe Nederland maakt hem dan ook klein. „Hoe bijzonder is het dat de Heere God al vijftig jaar mensen gebruikt om Zijn Woord te vertalen?”
Het leven van Bram van Grootheest (53), directeur van Wycliffe Nederland, kwam in de week voor Pasen abrupt tot stilstand. Tijdens een fietstocht met zijn vrouw kwam hij ten val. Daardoor liep hij een hersenschudding en een whiplash op. De eerste weken daarna kon hij slecht tegen fel licht en harde geluiden. Hij droeg een zonnebril op in huis en deed de gordijnen in de woonkamer dicht.
Inmiddels gaat het iets beter met hem. Sinds twee weken werkt hij 1 uur per week. Hij ervaart deze periode als „een les in afstand nemen, in loslaten.” Met het werk op kantoor bemoeit hij zich nauwelijks, tot verbazing van zijn collega’s. Maar een interview over het jubileum van Wycliffe Nederland wil hij niet aan zich voorbij laten gaan. „Ik praat graag over het Bijbelvertaalwerk. Dat heeft mijn hart”, zegt Van Grootheest vanuit een gemakkelijke stoel in zijn woonkamer in Overberg.
De organisatie in Nederland bestaat vijftig jaar en dat zou groots worden gevierd. De coronacrisis gooide echter roet in het eten. Als alternatief is er nu een online viering op zaterdag 27 juni van 20.00 uur tot 21.00 uur met de Canadese schrijfster Ann Voskamp en een getuigenis van een christen uit Cambodja. Zanger Christian Verwoerd verzorgt de muziek.
Corona heeft niet alleen impact op de jubileumviering, maar ook op de activiteiten van Wycliffe. Bijbelvertalers kunnen doorgaan met vertalen, maar niet de dorpen in, het lees- en schrijfonderwijs ligt stil en bezoek door vertaalconsulenten uit het buitenland is niet mogelijk. Sommige veldwerkers zijn teruggekeerd naar Nederland voor een vervroegd verlof.
Tegelijk biedt de crisis kansen, benadrukt Van Grootheest. Het team van Wycliffe in het Afrikaanse land Togo vertaalde materialen en radio-uitzendingen met voorlichting over corona in tien verschillende lokale talen. Dat gebeurde ook in Kameroen, in veertig talen en in andere landen.
Hoe bijzonder is het vijftigjarig jubileum van Wycliffe?
„Hoe bijzonder is het dat de Heere God al vijftig jaar mensen gebruikt om Zijn Woord te vertalen? Als ik hoor en lees over wat God doet wereldwijd, dan kan ik alleen maar dankbaar zijn. Dankbaar voor het feit dat God mensen kiest om Hem te dienen en dat er christenen uit verschillende kerken zijn die deze oproep aanvaarden en gaan. Sommigen werken decennialang voor Wycliffe. In Nederland zijn er mensen die al 25 jaar in een thuisfrontcomité zitten en zo hun steen bijdragen aan het werk. Ongekend. En dat is net zo belangrijk. Het maakt voor de Heere God niet uit of je gaat of dat je blijft.”
Alle drukte in deze coronatijd staat ver af van waar het in het Bijbelvertaalwerk om draait, stelt Van Grootheest vast. „We zijn zo bezig met maakbaarheid. Om ons wereldje maar goed te houden, zodat de crisis ons niks hoeft te kosten. Hoe maakbaar is vijftig jaar Bijbelvertaalwerk? Helemaal niet. Het echtpaar Kees Jan en Mirjam Bos werkte vijftien jaar voor Wycliffe in Cambodja. Ze woonden en leefden daar, ze lazen de Bijbel, vertaalden de Bijbel, er kwamen mensen tot geloof. Hoe maakbaar is dat? Daar heb je helemaal geen grip op.”
Eind 2019 was de Bijbel, of een deel daarvan, beschikbaar in 3384 verschillende talen. Wat heeft het gekost om zover te komen?
„Er zijn mensen die hun leven hebben gegeven voor het Bijbelvertaalwerk, letterlijk. Maar meer nog zijn er mensen die hun leven hebben geïnvesteerd. En dat is vaak niet makkelijk geweest. Familie Bos schreef over tegenslagen, moeite met gezondheid, van uitzien naar vrucht op het werk. Ze hielden het vol, dat is puur genade.”
Zijn ze er nu nog, mensen die hun leven willen geven voor het Bijbelvertaalwerk?
„Als ik kijk naar hoeveel gesprekken wij voeren, dan zijn er zeker mensen daartoe bereid. Momenteel hebben wij vooral behoefte aan jonge mensen met de juiste attitude en gaven. We zouden er zo vijf kunnen uitzenden. Gelukkig nemen lokale gelovigen steeds meer verantwoordelijkheid. Dat vind ik een mooie ontwikkeling. Maar er zijn nog steeds vacatures.”
Bijbelvertaalwerk raakt in een stroomversnelling, staat er in de aankondiging van het jubileum. Wat betekent dat?
„Er is sprake van een enorme ontwikkeling in het Bijbelvertaalwerk. Ik noem dat wel het wonder van de 21e eeuw, met een knipoog naar het boek van H. Algra ”Het wonder van de negentiende eeuw”. In ruim 2600 talen wereldwijd wordt nu gewerkt aan het vertalen van de Bijbel. Daarmee kunnen we miljarden mensen bereiken in hun moedertaal. Zulke aantallen hebben we niet eerder gehaald. ”
Hoe komt het dat het Bijbelvertaalwerk nu zoveel sneller gaat?
„Dat is met name te danken aan de inzet van lokale kerken. Lokale mensen zijn de laatste jaren steeds hoger opgeleid. Daardoor gaat het vertaalwerk sneller. Het heeft ook te maken met de visie die Wycliffe in 1999 ontwikkelde om in 2025 in elke taalgroep waarin nog geen Bijbel beschikbaar een vertaalproject te starten. Dat heeft geholpen om op een andere manier naar ons werk te kijken. Zo werken we tegenwoordig met vertaalteams die aan meerdere vertalingen tegelijk werken. Dat was twintig jaar geleden heel anders.”
Speelde de lokale kerk vroeger dan geen rol?
„Jawel, maar die was minder groot. Toen groeide het werk evenredig met het aantal uitzendingen uit het westen. Dat is nu niet meer zo. Er zijn projecten waar geen westerling bij betrokken is, zoals in Ethiopië. Dat is heel mooi om te zien.”
Over vijf jaar moet er dus in elke taalgroep een Bijbelvertaalproject zijn opgestart. Gaat dat lukken?
„Het gaat om ruim 2100 talen. Dat is, menselijkerwijs, te veel voor de komende vijf jaar. Tegelijkertijd: We hebben al zoveel wonderen gezien en verrassingen gehad, waarom zouden we dit niet redden? In Benin heeft een team in zeven jaar het volledige Nieuwe Testament vertaald. Als ik dat tien jaar geleden had gezegd, had niemand mij geloofd. Er zijn ook talen waarin het twintig jaar duurt. De techniek speelt een grote rol in deze versnelling, zoals de komst van elektriciteit, de computer en het internet.”
Is er wel behoefte aan Gods Woord in al die talen?
„We beginnen alleen een vertaling als een taalgroep levend en levensvatbaar is en de taal zal worden gebruikt in de kerk of bij het evangelisatiewerk. Er zijn echter bevolkingsgroepen waarin geen gelovigen zijn. In februari heb ik een reis gemaakt naar een aantal communistische landen in Zuidoost-Azië. Bijbelvertaalwerk is daar heel lastig. Zendingsorganisaties komen er niet binnen. We zoeken naar wegen hoe we daar mensen kunnen bereiken. Dat vraagt veel creativiteit. En toch mogen we zien dat het werk doorgaat en dat er deuren opengaan.”
Wanneer kunnen alle mensen toegang hebben tot Gods Woord in hun eigen taal?
„Stel dat in 2030 de allerlaatste vertaling start en een vertaling duurt een jaar of tien, vijftien, dan heb je menselijkerwijs gesproken in 2045 de laatste vertaling klaar. Een collega van mij in Amerika schreef dat de vertaler van het laatste Bijbelvertaalproject nu al ergens rondloopt.”
Betekent dit dat de Heere Jezus dan terugkomt?
„Ik hoop niet dat Hij wacht tot wij de laatste vertaling klaarhebben. Dat kan nog heel lang duren. In Mattheüs 24:14 staat: „En dit Evangelie des Koninkrijks zal in de gehele wereld gepredikt worden tot een getuigenis allen volken; en dan zal het einde komen.” Het Evangelie moet mensen bereiken. Het Bijbelvertaalwerk speelt daar een belangrijke rol in, maar er is geen oorzakelijk verband tussen ons werk en de wederkomst. Maar dat de tijd nabij is, geloof ik zeker.”
Dit is deel 1 van een tweeluik over het jubileum van Wycliffe Nederland. Zaterdag deel 2 met Michel Pauw, Bijbelvertaler in Papoea-Nieuw-Guinea.
125 veldwerkers
Wycliffe Bijbelvertalers werd in 1942 opgericht door William Cameron Townsend. Townsend, zelf Bijbelvertaler in Guatemala, besefte dat er nieuwe medewerkers nodig waren die een goede taalkundige training moesten krijgen voor het beschrijven van onbekende talen. Daarom organiseerde hij in 1934 een zomercursus taalkunde op een boerderij in Amerika. Het Summer Institute of Linguistics (SIL) was geboren. Enige tijd na de oprichting van SIL werd de partnerorganisatie Wycliffe Bijbelvertalers opgericht om zorg te dragen voor de werving en begeleiding van nieuwe medewerkers, het onderhouden van relaties met de kerken in de thuislanden en de financiën.
Ook in Nederland ontstond interesse voor het werk van Wycliffe. Piet Koen gaf in 1970 zijn baan op om zich te wijden aan de oprichting van Wycliffe in Nederland. In februari 1971 werden de eerste Nederlandse Wycliffe-werkers uitgezonden. Het kantoor was gevestigd op een etage in een Amsterdams herenhuis. In 1974 verhuisde het naar Driebergen. Gaandeweg groeide het aantal uitzendingen, waardoor ook de inkomsten stegen. Op dit moment telt Wycliffe Bijbelvertalers Nederland 125 veldwerkers die werkzaam zijn in dertig landen.