Politie positief over kabinetsbegroting
Het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen noemen de voornemens van het kabinet in de begroting voor 2005 „positief.” Reclassering Nederland heeft daarentegen kritiek. De organisatie voor het gevangeniswezen wordt door de nieuwe regelgeving die sinds januari geldt, gehinderd om het opvangen van verdachten snel en effectief aan te pakken.
Het Korpsbeheerdersberaad en de Raad van Hoofdcommissarissen waarderen vooral de extra aandacht voor jeugdcriminaliteit, veelplegers en de uitbreiding van de celcapaciteit. Ook is de politieleiding goed te spreken over de aandacht voor preventie en ’tegenhouden’. Dit tegenhouden is het zo veel mogelijk hinderen van criminelen in hun activiteiten door bijvoorbeeld controles. „Anders is het dweilen met de kraan open.”
Wel vragen de politiebazen zich af of justitie en gevangeniswezen genoeg capaciteit hebben om de boeven die de politie pakt, te berechten en achter slot en grendel te zetten. Ook blijft de verantwoordelijkheid voor nazorg van veelplegers onduidelijk geregeld.
Voorzitter G. van de Kamp van de politievakorganisatie ACP erkent dat er veel geld voor het veiligheidsbeleid vrijkomt, maar hij vindt dat er te weinig van deze financiële middelen worden aangewend om incidenten te voorkomen. „Het geld gaat voornamelijk naar het traject dat begint als er al een misdaad is gepleegd. Er wordt te weinig geld gestoken in maatregelen om een misdaad of andere misdragingen te voorkomen. Dit laatste willen burgers juist.”
Reclassering Nederland wordt door de nieuwe regelgeving die sinds januari geldt gehinderd bij het snel en effectief opvangen van verdachten. De organisatie mag alleen nog in actie komen in opdracht van het openbaar ministerie, de rechter of het gevangeniswezen.
Hierdoor gaat volgens algemeen directeur S. van Gennip belangrijke tijd verloren, terwijl juist door een dader snel te begeleiden een belangrijke stap is gezet om herhaling te voorkomen. Het wachten op een opdracht brengt in het huidige justitiële proces knelpunten met zich mee. Dit doet sterk afbreuk aan zowel de effectiviteit als de productiviteit van het reclasseringswerk, concludeert de reclassering.
Het kan volgens Van Gennip maanden duren voordat iemand uiteindelijk opgeroepen wordt om voor de rechter te verschijnen. In die tijd kan de reclassering de verdachte niet begeleiden en trainen. „Ook aan het einde van een gevangenisstraf is, ondanks toezeggingen daarover, de reïntegratie van gedetineerden niet geregeld”, weet Van Gennip. „Minister Donner van Justitie vindt dit geen justitietaak, maar een maatschappelijke verantwoordelijkheid. Wat ik onbegrijpelijk vind, is dat de overdracht van een gedetineerde van de gevangenis naar de maatschappij nog steeds niet is geregeld. We spreken over meer dan 20.000 mensen die jaarlijks de gevangenis verlaten. Wij willen dit op ons nemen en zo soepel mogelijk laten verlopen. Helaas is nog steeds niet duidelijk wie uiteindelijk hiervoor verantwoordelijk is en weten we dus niet tot wie we ons met dit aanbod moeten wenden.”