„Als Máxima er maar op staat”
Was het de verwachting van onstuimig, regenachtig weer die veel mensen dinsdag op Prinsjesdag in Den Haag thuis hield? Of was het de dreiging van terrorisme die de opkomst drukte? Het blijft gissen. Duidelijk is in elk geval dat er volgens de politie de laatste vijf jaar nog nooit zo weinig mensen de ceremonie bezochten. Na de aanslagen in september 2001 kwamen er 40.000 -toen een dieptepunt-, dinsdag waren het er 30.000. Maar dat mocht de pret niet drukken.
Bij Paleis Noordeinde is het aan het begin van de middag een gezellig geroezemoes. Ouderen, en vooral kinderen, kijken reikhalzend uit naar het moment waarop koningin Beatrix uit het paleis zal komen. Voor de vijfentwintigste keer zal de vorstin de Troonrede voorlezen. „Mama, wanneer komt die belangrijke mevrouw?” vraagt een meisje ongeduldig aan haar moeder. Over de binnenplaats klinken luidkeels bevelen aan de militaire erewachten.
Applaus als eindelijk koningin Beatrix, haar zoon Willem-Alexander en prinses Máxima rond één uur naar buiten komen en plaatsnemen in de gouden koets. Acht Friese paarden trekken het koninklijke rijtuig door de Haagse binnenstad naar de Ridderzaal. Een enkeling probeert het ”Oranje boven” aan te heffen. Overheersend is echter het enthousiaste gejoel van andere toeschouwers en het getrappel van de paarden. De dranghekken krijgen het zwaar te verduren als toeschouwers koste wat het kost een glimp op willen vangen van de vorstin. Een man die denkt net de foto van zijn leven te kunnen schieten, kijkt verstoord achterom als iemand hem in het gedrang een duw geeft.
De twaalfjarige Willemieke Visscher uit groep 8 van de Johannes Calvijnschool in Amersfoort vindt het een feestdag. „Ik heb de Koningin goed kunnen zien. Nu gaat ze even de Troonrede voorlezen, maar straks komt ze hier terug bij het paleis. Dit is beter dan op school zitten.”
Volgens directeur G. Heldoorn is hij met een klas van zijn school voor het eerst naar prinsjesdag gegaan. „Om elf uur vanochtend stonden we hier al. Een lange tijd voor de kinderen, maar ze hebben zich erg goed gehouden. Af en toe maakte een agent vanochtend een praatje met ze. Dat vinden de leerlingen natuurlijk ook geweldig.”
Leerling Martijn van de Pol (12) uit Amersfoort is de koning te rijk. „Vandaag ben ik hier en ik ben nog jarig ook”, roept hij uit. „Onderweg hier naartoe ben ik al twee keer toegezongen in de trein en ik heb ook al getrakteerd.”
Is de Johannes Calvijnschool uit Amersfoort dit jaar voor het eerst op Prinsjesdag in Den Haag, de Rehobothschool uit Zeist is er al voor de zesde keer. „Dat is traditie”, zegt directeur H. K. van Dijk. Hij is verbaasd over de beveiliging rond de hele ceremonie. „De beveiliging vandaag is minstens zo groot als op de Prinsjesdag na 11 september 2001. Net kwamen we met de leerlingen langs de ingang van de Tweede Kamer. Die was volledig afgesloten van de buitenwereld. En bij het Binnenhof stonden mensen in de rij om gefouilleerd te worden.”
Toch heeft de terrorismedreiging Van Dijk en zijn leerlingen er niet van weerhouden dinsdag naar Den Haag te gaan. „We hebben overleg gevoerd met het schoolbestuur en met de politie Haaglanden. We hebben duidelijk overwogen of we wel moesten gaan met het gijzelingsdrama van Beslan in ons achterhoofd. Ook met de kinderen hebben we gesproken over de dreiging van terrorisme. Ze waren best een beetje bang, zo bleek uit de gesprekken, maar volgens mij zijn ze daar intussen wel overheen.”
Leerling Wouter Nieuwenhuizen uit Bosch en Duin -pet op en handen in de zak- is allang blij dat hij dinsdag hier is. „Anders hadden we nu rekenles gehad”, zegt hij met een vies gezicht. Zojuist kreeg hij nog een teleurstelling te verwerken. „Toen de Koningin in de koets langsreed, wilde ik een foto van haar maken. Toen ik wilde afdrukken, wilde het knopje niet naar beneden. Het rolletje was vol.”
Vlak bij de ingang van Paleis Noordeinde staan mevrouw Pronk (69) en mevrouw Groen (71), beiden uit Scheveningen en fervente bezoekers van Prinsjesdag. „Wij zijn hier vandaag voor de vijfendertigste keer”, zo verzekeren beide dames. „Het hele gebeuren en de sfeer hier is prachtig. De muziek van die korpsen zoals van de Koninklijke Militaire Kapel is werkelijk schitterend. Die korpsen moeten er blijven. Daar mag niet op bezuinigd worden.”
Mevrouw Groen bewaart goede herinneringen aan Prinsjesdag. „Toen de kinderen klein waren, namen we broodjes mee en drinken. We maakten er echt een dagje uit van. En nu nog, want we gaan straks met onze dochters en kleindochters een bakkie doen in de stad.”
Dat bakje koffie kan bijna genuttigd worden, want de koninklijke stoet komt alweer terug van het Binnenhof. Koningin Beatrix gaat met prins Willem-Alexander en prinses Máxima het paleis binnen onder de klanken van het Wilhelmus. Prins Constantijn volgt met zijn echtgenote prinses Laurentien, prinses Margriet en mr. Pieter van Vollenhoven. Na het slotakkoord van het volkslied barst een luid applaus los.
Fotografen verdringen zich intussen voor het hek om de ideale positie te kiezen voor het vastleggen van de balkonscène. Gejuich barst los als de koninklijke familie op het balkon verschijnt. De toeschouwers zijn niet meer te houden als de politie de dranghekken voor het publiek weghaalt en de mensen tot vlak bij het paleis kunnen komen. Een jongeman -rood aangelopen hoofd van de inspanning- drukt zijn cameralens in allerijl door de spijlen van het hek. „Als Máxima er maar op staat”, zegt hij tegen zijn buurman.