Dat blijkt uit cijfers die het CBS maandag publiceerde. De immigratie van onder meer islamitische buitenlanders loopt terug vanwege het strengere vreemdelingenbeleid en de laagconjunctuur, aldus sociaal demograaf prof. dr. J. J. Latten van het CBS maandagmorgen desgevraagd.

Hij noemt onder meer de aanscherping van de eisen voor een huwelijk met een partner uit het land van herkomst en de inburgeringscursussen, die soms door nieuwkomers zelf moeten worden betaald. De laagconjunctuur heeft geen invloed op de immigratie van Turken en Marokkanen, die tweederde deel van het aantal islamieten in Nederland uitmaken.

Een oorzaak van de stagnerende groei is niet de geboortebeperking. Weliswaar neemt het aantal baby’s per islamitische vrouw af, net als bij andere bevolkingsgroepen. Toch blijft het absolute aantal baby’s gelijk, omdat er meer moslimvrouwen zijn die kinderen krijgen, aldus Latten. Vorig jaar werden er ongeveer 31.500 niet-westerse baby’s in Nederland geboren, van wie 17.000 in een moslimgezin. Dat aantal is gelijk aan het jaar daarvoor.

De laagconjunctuur heeft niet tot gevolg dat moslims besluiten minder kinderen te krijgen, aldus Latten. Hij trekt daarbij de vergelijking met Nederlandse groepen die niet of in mindere mate aan geboortebeperking doen.

Islamieten maken samen 5,8 procent van de totale bevolking uit. Dat is bijna het dubbele percentage van 1990. Toen lag het op 3,1 procent. Sindsdien is het aantal moslims ruim verdubbeld. In 1990 waren er 458.000 moslimburgers in Nederland, nu zijn dat er 944.000. Van hen zijn er 582.000 van de eerste generatie en 362.000 van de tweede generatie. De laatste groep groeide de afgelopen zes jaar door de simpele oorzaak dat er steeds meer allochtonen van de tweede generatie in Nederland wonen.

De regionale verschillen zijn echter groot, constateert het CBS. In Amsterdam is 13 procent van de inwoners moslim, in Den Haag 11,4 procent en in Rotterdam 10 procent. In de Zaanstreek is 9 procent islamiet, in Utrecht 7,2 procent. In Friesland en Drenthe is daarentegen nog geen 2 procent van de bewoners moslim.

Mensen van Turkse origine maken 35 procent uit van de Nederlandse moslims. Marokkanen maken ruim 30 procent uit van deze bevolkingsgroep. Dan volgen Irakezen, Afghanen, Surinamers, Iraniërs en Somaliërs met 4 tot 3 procent.

Moslims vormen na de groep onkerkelijken, rooms-katholieken en protestanten de vierde levensovertuiging in Nederland. Deze zomer berichtte het Sociaal en Cultureel Planbureau dat de secularisatie onder moslims toeneemt. Met name onder Marokkaanse, maar ook onder Turkse islamieten lopen het moskeebezoek en het belang van het geloof terug, constateerde het SCP.

Latten relativeert deze gegevens. Volgens hem is nog altijd een op de tien religieuzen in Nederland moslim, waardoor ze samen een enorme groep vormen.