Ook in Nederland sterven veel mezen, maar niet aan corona
In Nederland zijn de afgelopen maanden veel pimpelmezen en koolmezen ziek geworden en gestorven. Sommigen hadden mogelijk een longontsteking, maar ze waren in elk geval niet besmet met het coronavirus. Ook jonge meesjes stierven in nestkasten, mogelijk door gebrek aan voedsel.
Het Dutch Wildlife Health Centre van de Universiteit Utrecht heeft in de eerste vier maanden meldingen gekregen van bijna honderd zieke en 150 tot 175 dode mezen. „Het is meer dan we in voorgaande jaren vermeld kregen in de eerste vier maanden van het jaar”, aldus het instituut. De meeste meldingen komen uit Gelderland en Noord-Brabant. In Flevoland, Zeeland en Zuid-Holland sterven minder mezen.
Het Erasmus MC heeft een aantal dode pimpelmezen getest op het coronavirus, het usutuvirus en het westnijlvirus. Alle tests waren negatief. De virussen kunnen besmettelijke ziektes veroorzaken die ook voor mensen gevaarlijk kunnen zijn. Enkele mezen hadden een bacteriële longontsteking. Tests moeten uitwijzen of die longontsteking is veroorzaakt door de bacterie Suttonella ornithocola. In Duitsland zijn vorige maand in twee weken tijd duizenden mezen ziek geworden en gestorven door die bacterie. De bacterie is niet gevaarlijk voor mensen en huisdieren.
Sinds een paar weken krijgt het Utrechtse diereninstituut ook meldingen van dode meesjes in nestkasten. De oorzaak daarvan is niet bekend. Het kan zijn dat een of beide ouders zijn gestorven en dat de kleine vogeltjes daardoor geen voedsel meer krijgen. Een andere mogelijke oorzaak is regen. Daardoor zijn er misschien minder insecten in de lucht, en dat het enige wat meesjes eten. „Als zo’n klein vogeltje één dag geen eten krijgt, gaat het dood aan een maagdarmbloeding.”