Coronarust is kans voor de natuur
Een zware tijd voor de mens, een onverwacht buitenkansje voor de natuur. Als gevolg van de anticoronamaatregelen klaart overal op aarde de lucht op, wordt het water helder en zien dieren hun kans schoon om de straat te heroveren.
Over een voorheen druk maar nu vrijwel verlaten kruispunt in de Indiase stad Meppayur loopt op klaarlichte dag een civetkat, doorgaans een bosbewonend nachtdier. Hoewel niet is uitgesloten dat het beest afkomstig is uit gevangenschap, is dit bepaald niet het enige opmerkelijke geval in deze dagen. Op YouTube zijn beelden te zien –sommige wellicht nep, maar vele ongetwijfeld echt– van onder meer wilde zwijnen midden in Haifa (Israël), reeën op straat in de Japanse stad Nara, nijlganzen met kuikens op de luchthaven van Tel Aviv, ravottende visotters in Singapore en dolfijnen in de grachten van Venetië.
Zulke taferelen zul je in Nederland, waar veel bezigheden nog gewoon doorgaan, niet zo snel aantreffen. Wel daalt de uitstoot van stikstofoxiden door verkeer en industrie enigszins, maar de uitstoot van ammoniak niet en doordat de buffercapaciteit van de bodem in veel gebieden al vrijwel uitgeput is, zal het effect nauwelijks merkbaar zijn.
„In natuurgebieden gaat alles gewoon zijn gangetje”, concludeert Fred Prak, publiciteitsmedewerker bij Natuurmonumenten, na een belronde langs boswachters in heel Nederland. „Alleen op de stranden, die deels zijn afgesloten voor recreanten, verwachten we gunstiger broedresultaten van strandbroeders zoals plevieren, die anders vaak verstoord worden. Maar stel dat de stranden volgende week weer opengaan, dan is het effect weg omdat de plevieren dan nog geen jongen groot hebben.”
In landen met een totale lockdown is het anders. Fathee, een Maleisiër die deze maanden in Nederland verblijft maar uiteraard de ontwikkelingen in zijn vaderland volgt, vertelt: „De straten in Maleisië zijn verlaten en ook in de natuurgebieden komen geen mensen meer. Nu nemen de dieren het over. Zeeotters die een verborgen leven leidden in het grote meer in de stad Putrajaya komen aan land. Er zijn filmpjes van apen die een duik nemen in een zwembad en tegenover ons ecohotel een paar kilometer stroomopwaarts aan de rivier de Merbok is een dolfijn gezien. Dat was al járen geleden. Nu is het rustig doordat er geen scheepvaart is.”
Hij toont een foto die zijn ouders hem stuurden van een hen onbekende vogel in het raamkozijn van hun huis. Onmiskenbaar een hop. De vogel heeft er een nest gebouwd en kan nu in alle rust voedsel zoeken in de groene buitenwijk.
Tsjernobyl
De situatie doet Fathee denken aan wat er gebeurde na de kernramp in het Oekraïense Tsjernobyl in 1986. Hij vindt een video over het dierenleven in het afgesloten gebied rond de voormalige centrale. „Dit is een van de weinige plekken in de wereld die wilder worden”, zegt de commentaarstem. Op dit moment echter wordt heel de wereld wilder.
En schoner. Vanuit de Indiase deelstaat Punjab zijn voor het eerst in jaren de besneeuwde toppen van de Himalaya te zien, nu de industriesmog is verdwenen. Het zeewater rond toeristische eilanden zoals het Maleisische Lankawi wordt weer helder. De bedreiging van koraalriffen door boten, afval en zonnebrandcrèmes wordt opgeschort. Hetzelfde geldt voor een deel van de uitstoot van broeikasgassen als koolstofdioxide door industrie en (vlieg)verkeer.
Ook in dierentuinen is gedragsverandering te zien bij dieren, vertelt Nathalie van Koot van het Wereld Natuur Fonds (WNF), zoals reuzenpanda’s die voor het eerst in tien jaar weer paren. Richard Storey, werkzaam bij Nepalese afdeling van de christelijke natuurbeschermingsorganisatie A Rocha, valt vooral het verschil in geluid op in de stad waar hij woont: in plaats van motorgeronk klinkt er nu gepraat en uitbundig vogelgezang.
Toch is het ook voor de natuur niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Dieren die afhankelijk zijn geworden van door mensen weggeworpen etensresten beleven moeilijke tijden. De sfeer wordt zelfs grimmig als in een Thaise stad troepen hongerige langstaartmakaken elkaar aanvallen. Ook in Amsterdam, waar het op straat rustig is, moeten meeuwen en duiven nu op zoek naar andere voedselbronnen, vertelt Fred Prak van Natuurmonumenten.
Afvaldumpingen
Maar het opvallendste effect is afval in de natuur: „Boswachters melden veel meer afvaldumpingen; door lange wachtrijen voor milieustraten besluiten veel mensen kennelijk hun troep in de natuur te storten.”
Wereldwijd wordt natuurbeheer belemmerd. Herstelmaatregelen aan het Groot Barrièrerif voor de kust van Australië kunnen voorlopig niet worden uitgevoerd. A Rocha Peru kan niet meer omzien naar aangeplante boompjes en in Nieuw-Zeeland kunnen de stormvogelnesten niet worden beschermd tegen roofdieren. „We kunnen slechts bidden dat het werk dat tot nu toe is gedaan voldoende is voor terugkeer van de vogels.”
Ook WNF-medewerkers wereldwijd vertellen over beperkingen in natuurbescherming en -onderzoek. Op Bonaire bijvoorbeeld gaat het opruimen van zwerfplastic op de stranden nog wel door, maar nu zonder hulp van burgers.
Door het wegvallen van toerisme en verminderd toezicht zien stropers hun kans schoon, dus moeten patrouilles in Zuidoost-Azië en Afrika vooral doorgaan. „We moeten alle zeilen bijzetten om te voorkomen dat mensen misbruik maken van de situatie”, vertelt instructeur Boris Vos vanuit Kenia. De opleiding van nieuwe gebiedsbeschermers ligt noodgedwongen stil.
Natuurbeschermingsorganisatie Mongabay meldt dat in het Braziliaanse Amazonegebied zowel het bos als inheemse indianenstammen worden bedreigd door gewetenloze houtkapbedrijven, aangemoedigd door de president. „Bolsonaro heeft deze mensen gezegd dat het maar een griepje is en dat ze gewoon door kunnen werken.”
Lange termijn
Wat de effecten op de lange termijn zullen zijn is lastig te voorspellen. De wilde zwijnen, herten en otters die eventjes konden genieten van de lege straten moeten terug het bos dan wel het meer in, dolfijnen naar zee. Onkruid zal weer worden verwijderd en het vliegverkeer hervat.
Doordat de economieën een klap krijgen is er straks mogelijk flink minder geld beschikbaar voor natuurbescherming. Misschien echter heeft de mensheid haar lesje geleerd en hebben bijvoorbeeld verre vliegvakanties blijvende imagoschade opgelopen.
Het WNF meldt dat bij een enquête in Zuidoost-Azië meer dan 90 procent van het aantal respondenten in de toekomst geen hervatting wil van de vele illegale wildedierenmarkten. Mogelijk leidt dat duurzaam tot afname van stroperij, onder meer van de met uitroeiing bedreigde schubdieren die mogelijk het coronavirus overbrachten op de mens – een gevolg van onverantwoord omgaan met medeschepselen, stelt Murray Tessendorf van A Rocha.
Daarbij speelt volgens het WNF overigens ook ontbossing een rol: in het woud aanwezige virussen moeten op zoek naar een nieuwe gastheer, al dan niet gedragen door bijvoorbeeld muggen of vampiervleermuizen. Bescherming van het oerwoud is dan ook bescherming van de mensheid.
De toekomst zal uitwijzen wat het wint: onze zucht naar welvaart en genot of verantwoordelijkheidsgevoel ten opzichte van de schepping.