Buitenland
China achtervolgt Oeigoer tot in Nederland

Islamitische Oeigoeren die door China onderdrukt worden vanwege hun geloof en etniciteit, zijn na een vlucht naar Nederland niet van Peking af. Als ze zich uitspreken over de massale detentie van hun landgenoten, volgen intimidaties. „Ze dreigden mijn familie op te pakken.”

Eysa Sawut (50) laat foto’s van zijn broer en zus zien. Sinds 2015 hebben ze geen contact meer, uit angst voor Chinese strafmaatregelen. „Ik denk elke dag aan hen. Zouden ze nog in leven zijn?” beeld RD, Anton Dommerholt
Eysa Sawut (50) laat foto’s van zijn broer en zus zien. Sinds 2015 hebben ze geen contact meer, uit angst voor Chinese strafmaatregelen. „Ik denk elke dag aan hen. Zouden ze nog in leven zijn?” beeld RD, Anton Dommerholt

Eysa Sawut (50) doet zijn verhaal onder het genot van Oeigoerse honingcake en een kop thee. „Gewoon Engelse thee”, zegt dochter Nuseiba haast verontschuldigend als ze de kopjes volschenkt. „We krijgen geen thee meer vanuit China, nu we bijna geen contact meer hebben met onze familie daar.”

Sawut groeit op in het dorpje Kelpin in de Chinese provincie Xinjiang, of Oost-Turkestan, zoals hij de regio liever noemt. In zijn jeugd ervaart hij al druk van de Chinese overheid. Hij wordt vanwege zijn religie van school gestuurd, zonder diploma. Zijn vader krijgt van de Communistische Partij voorgeschreven wat hij als imam in de moskee moet vertellen. „Toen dacht ik: hier moet ik vertrekken.”

Dat is echter makkelijker gezegd dan gedaan. Het is voor Oeigoeren erg moeilijk om een paspoort te krijgen, zegt Sawut. Uiteindelijk koopt hij een beambte om en krijgt zo toch het felbegeerde reisdocument in handen. Hij vlucht in 2002, samen met zijn vrouw en dochter Nuseiba van anderhalf jaar, naar Nederland.

Na een verblijf van acht maanden in een opvangcentrum in Den Haag, zwerven ze heel Nederland door. Ondanks dat hij de Nederlandse taal nog niet goed beheerst, somt de Oeigoer moeiteloos de asielzoekerscentra op waar hij heeft gewoond. Het gezin krijgt asiel en strijkt uiteindelijk neer in Zeist.

In 2015 ontvangt hij een dreigtelefoontje vanuit China. Hij is op dat moment voorzitter van de Stichting Europa Oost-Turkestan Educatie Centrum in zijn woonplaats. Een Oeigoerse agent die voor de Chinese politie werkt, probeert hem te ronselen om andere Oeigoeren in Nederland te bespioneren. Sawut weigert. „Toen dreigde de agent dat, als ik niet binnen een week zou stoppen met mijn activiteiten voor het educatiecentrum, ze vijf familieleden van mij zouden oppakken.” Op de achtergrond hoort hij zijn zussen en broers huilen.

Sinds dat telefoongesprek is het contact met zijn familie verbroken: „Zij zijn zo geschrokken dat ze niet meer willen bellen.” De Oeigoer pakt een aantal geprinte foto’s. Het zijn stills van een familievideo uit 2005. „Kijk, dit zijn mijn broer en zus.”

Hij maakt zich dagelijks grote zorgen om zijn geliefden. „Ik denk elke dag aan hen. Zouden ze nog in leven zijn? Onze handen zijn gebonden. We kunnen alleen nog vertellen wat er met de Oeigoeren gebeurt.”

Baard

In 1949 lijfde China de Oeigoerse regio in. De overheid is vuurbang voor separatistische en radicaal-islamitische bewegingen. Daarom wil zij de moslims in het gebied, goed voor zo’n twaalf miljoen personen, ontdoen van „extremistisch gedachtegoed.”

Naar schatting zitten één tot twee miljoen Oeigoeren vast in ‘heropvoedingskampen’, in feite gevangenissen. Om het minste of geringste, zoals het dragen van een hoofddoek, verdwijnen de moslims achter prikkeldraad.

Ook familieleden van haar moeder hebben gevangen gezeten, zegt dochter Nuseira. Ze laat screenshots van twee maanden oude WeChatgesprekken met een oom zien. „Hij schrijft hier dat hij anderhalf jaar op school heeft gezeten en net thuis is gekomen voor vakantie.” Volgens Nuseira wil hij daarmee duidelijk maken dat hij bijna anderhalf jaar lang in heropvoedingskampen opgesloten is geweest. Openlijk spreken over de situatie in Xinjiang is namelijk niet mogelijk, omdat de Chinese overheid meekijkt met de gesprekken, zegt ze.

Op foto’s is te zien hoe familieleden na internering in een heropvoedingskamp een gedaanteverwisseling hebben ondergaan. „Hier heeft mijn opa nog een baard”, wijst Nuseira een oudere man aan. „En hier staat hij zonder baard nadat hij terugkwam uit een kamp.” Op andere beelden is te zien dat de zussen van haar moeder geen hoofddoek meer dragen.

Laatste woorden

De 56-jarige Oeigoer Ismayil Yasin, een goede vriend van Sawut, schuift bij het gesprek aan. Hij is afkomstig uit het dorpje Yingisar, waar hij zo nu en dan met jongeren de islam en de Oeigoerse cultuur bestudeerde. Reden genoeg voor de Chinese autoriteiten om hem in 2001 in de gevangenis weg te stoppen. „In die tijd waren er nog geen kampen”, zegt Yasin. „Toen ik werd vrijgelaten en de kans zich voordeed om te vluchten, heb ik die gegrepen.”

Hij brengt eerst enkele jaren door in Saudi-Arabië en Turkije. Maar ook daar is hij niet veilig. „Veel van mijn kennissen zijn in die landen in het geheim meegenomen terug naar China. Daarom ben ik in 2009 naar Nederland gevlucht.” Zijn vrouw en kinderen bleven achter in China, vertelt hij met pijn in zijn ogen.

Zes jaar later ontvangt ook hij dreigtelefoontjes. „Ik was in de ogen van de Chinese autoriteiten te activistisch. Daar moest ik mee stoppen. Anders zou mijn familie wat overkomen. Na twee uur belden ze opnieuw. Ik was toen zo bang, dat ik niet thuis, maar bij de stichting in Zeist heb overnacht. Die nacht belde een agent mij nog een keer. Hij vroeg: „Ken je mij nog?” Het bleek de politieagent te zijn die mij had ondervraagd toen ik in 2001 gevangen was genomen.”

Na deze gebeurtenis wordt hij om de twee à drie weken gebeld. „Elke keer zei de agent dat ik mijn activiteiten moest stoppen en dat China mijn vrouw en kinderen in handen hadden.” Het bellen stopt een tijdje als Yasin zegt aangifte te gaan doen in Nederland.

In 2016 beginnen de telefoontjes met bedreigingen echter opnieuw. „Drie van mijn kinderen zijn in datzelfde jaar naar een kamp gestuurd”, zegt Yasin.

„Mijn tweede dochter had een kind van zes maanden. Plotseling stond de politie bij haar op de stoep. Ze moest haar kind geven aan iemand die ervoor kon zorgen, want ze werd meegenomen. Ze had een telefoon op zak en belde mij. Ze zei: „Ik word meegenomen, bid alsjeblieft voor mij.” Dat waren haar laatste woorden.”

Tranen

Beide Oeigoeren geven aan niet bang te zijn. „Als ik word aangevallen, sla ik gewoon terug”, zegt Sawut lachend.

Desondanks vergt het gebeuren wel veel van beide mannen. De bedreigingen bezorgen Yasin concentratieproblemen, waardoor hij de Nederlandse taal nog steeds niet machtig is.

Op de vraag of de mannen hun geboorteland missen, schieten de tranen bij Sawut in de ogen. Van de kast pakt hij een vlaggenhouder, waar twee vlaggen in prijken: die van Nederland en die van Oost-Turkestan. „Nederland heeft ons veel gegeven. We hebben hier een nieuw leven kunnen opbouwen en we kunnen onze godsdienst vrij belijden, maar toch vergeet je je vaderland niet. Ik mis mijn familie, de geluiden, de omgeving. Dat kun je niet vergeten.”

Abdulahad lekte geheime Chinese overheidsdocumenten

Toen de 46-jarige Oeigoerse Asiye Abdulahad in de zomer van 2019 geheime Chinese overheidsdocumenten in handen kreeg die bewijs leverden over de mensonterende praktijken in Chinese detentiekampen, twijfelde ze geen moment. Dit moest het grote publiek weten. Ze lekte de documenten naar de media. De stukken, die onthulden hoe de hoofdzakelijk islamitische Oeigoeren opgesloten, geïndoctrineerd en gestraft werden, kregen veel aandacht in bijna alle Westerse kranten.

Abdulahad was een schakel in een korte keten van informanten, waar ze geen verdere informatie over prijs wil geven. Waarom zij de documenten in handen kreeg? „Buiten Xinjiang kennen bijna alle Oeigoeren mij. Ik schrijf veel politieke analyses, voornamelijk voor Oeigoerse lezers”, zegt ze.

Alleen wist Abdulahad niet precies hoe ze de stukken openbaar moest maken. „Ik kende haast geen journalisten en wist niet wie ik kon vertrouwen.” Ze zocht toch de media, maar de belangstelling voor haar documenten was in eerste instantie gering.

„Toen heb ik een vel van het document op Twitter geplaatst.” Binnen een paar uur had ze al reacties van twee Amerikaanse wetenschappers die onderzoek deden naar de kampen in Xinjiang. Een van hen, Adrian Zenz, bevestigde haar vermoedens. Ze was in het bezit van authentieke Chinese overheidsdocumenten die een boekje opendeden over de detentie van naar schatting een tot twee miljoen landgenoten.

Via de wetenschappers kwamen de documenten in handen van een journalist van The New York Times. Die wilde de documenten niet op zichzelf publiceren, omdat hij vergelding vanuit China vreesde. Uiteindelijk worden de documenten door een groep internationale onderzoeksjournalisten in november 2019 naar buiten gebracht.

Andere, recent gelekte documenten laten zien dat China Oeigoeren alleen al naar kampen stuurt vanwege het dragen van een hoofddoek of een baard. Begin maart meldde de Australian Strategic Policy Institute dat tienduizenden Oeigoeren te werk gesteld worden in fabrieken. Volgens de onderzoekers heeft het veel weg van dwangarbeid.

China ontkende eerst het bestaan van deze kampen, nu zijn het volgens dit land slechts onschuldige ‘heropvoedingskampen’. „De Chinese regering heeft geen moraal”, reageert Abdulahad fel. „Ze verdraaien heel vaak het nieuws, net zoals alle Oeigoeren worden weggezet als terroristen. Ze zijn gewend om te liegen.”

Doodsbedreiging

In de maanden voordat de media de documenten naar buiten brachten, bleek al dat deze niet zo onschuldig waren als de Chinese overheid wilde doen geloven. Er volgde een angstige periode. „Toen ik de documenten naar buiten bracht, heb ik niet al te diep nagedacht over wat de gevolgen zouden kunnen zijn.”

Zo kreeg ze een brief van een Oeigoerse journalist van de nieuwsdienst Radio Free Asia over de geheime stukken. Het viel haar op dat de brief grammaticale fouten bevatte. „Ik nam contact met hem op, maar het bleek dat hij mij helemaal geen brief had gestuurd.” Ze maakte er uit op dat ook China haar bericht op Twitter onderschept had en wilde weten wat ze in haar bezit had. Ook deden hackers pogingen om toegang te krijgen tot haar accounts. „Ik kreeg meerdere keren een berichtje dat mensen probeerden in te loggen op mijn account.”

Uiteindelijk ontving Abdulahad ook doodsbedreigingen. Ze kreeg via Facebook een dreigbrief: „Als je niet stopt, dan gooien wij je lichaam in stukjes in je zwarte kliko.”

Ze zegt zich er nu niet meer zo druk om te maken. „Activisten krijgen heel vaak bedreigingen van de Chinese overheid”, klinkt het haast laconiek. Toch voelt ze zich niet helemaal op haar gemak. „Als ik de kinderen van school haal, dan kijk ik wel een keer extra over mijn schouder.”

Intimidatie en bedreiging is wijdverbreid

De verhalen van de Nederlandse Oeigoeren Eysa Sawut en Ismayil Yasin staan niet op zichzelf. Volgens Yara Boff Tonella van Amnesty International zijn de Chinese intimidatiepraktijken in Nederland, maar ook daarbuiten, wijdverbreid. De mensenrechtenorganisatie sprak ruim vijftig Nederlandse Oeigoeren die met bedreigingen te maken kregen.

Het werkelijke aantal bedreigde Oeigoeren ligt echter nog hoger. Veel van hen doen echter hun verhaal niet, uit angst voor Chinese represailles, zegt Tonella. In januari van dit jaar schreef minister van Buitenlandse Zaken Stef Blok dat het aantal meldingen van Nederlandse Oeigoeren die druk vanuit China ervaren de afgelopen jaren is toegenomen.

Tientallen Oeigoeren hebben inmiddels aangifte gedaan van intimidaties. „Als het gevoel dan is dat er reële bedreiging bestaat, kunnen ze bescherming krijgen”, aldus Tonella. Het is volgens de medewerker van Amnesty echter heel moeilijk om precies te achterhalen wie verantwoordelijk zijn voor de intimidaties. „De kans is klein dat arrestaties gedaan worden en rechtsvervolging plaatsvindt.” Desondanks zijn veel Oeigoeren tevreden over hoe hun aangifte wordt opgepakt, zegt Tonella.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer