Ministerie deed in ’84 al aangifte van leerlingenfraude
Het ministerie van Onderwijs heeft in 1984 al een keer aangifte gedaan van fraude met inschrijvingen. In een aantal gevallen heeft het geld dat ten onrechte aan scholen is verstrekt, teruggevorderd.
Dat heeft de toenmalige minister Deetman dinsdag laten weten. In 1983 kreeg hij meldingen dat er niet afdoende werd gecontroleerd op leerlingenaantallen. Deetman, die in 1981 staatssecretaris was geworden en een jaar later minister, besloot tot een systematische controle. Daaruit bleek dat scholen geld kregen voor leerlingen die niet bestonden.
Accountants moesten toezien op de verhouding tussen aantallen leerlingen en de daarvoor verstrekte gelden. De nieuwe regels waren opgesteld door de Inspectie van het Onderwijs. Omdat het bij een avondschool in Hoorn ging om persoonlijke verrijking is in dat geval het Openbaar Ministerie ingeschakeld. In andere zaken was dat volgens Deetman niet het geval.
Deetman wil niet ingaan op de rol die de huidige topambtenaar J. Vrolijk, toen werkzaam bij de inspectie, zou hebben gespeeld bij het besluit sommige scholen niet te vervolgen. Hij noemt de ambtenaar volstrekt integer. Vrolijk leidt momenteel bij het ministerie het onderzoek naar de hbo-fraude.
De Tweede Kamer debatteert dinsdagavond over de fraude met minister Hermans van Onderwijs. Hogescholen hebben miljoenen uit de staatskas ontvangen voor studenten die niet bestaan. Andere hogescholen schreven buitenlandse studenten voor een cursus in deeltijd in, terwijl ze een volledige bekostiging kregen. Hermans wil het gefraudeerde bedrag, dat is becijferd op 29,2 miljoen euro, terugvorderen. Het OM heeft een zaak tegen zes hogescholen al in onderzoek.