Kentekenparkeren Amsterdam ‘gerechtvaardige inbreuk op privacy’
Het systeem van kentekenparkeren in Amsterdam is een gerechtvaardigde inmenging op het recht op het privéleven en niet in strijd met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Dat heeft de Hoge Raad vrijdag geoordeeld in een zaak die was aangespannen door Privacy First-voorzitter Bas Filippini.
Sinds 1 juli 2013 hanteert Amsterdam een systeem van kentekenparkeren waarbij een parkeerder via de parkeerautomaat of mobiele telefoon het kenteken van zijn of haar auto moet opgeven om parkeerbelasting te kunnen voldoen. Controle vindt plaats door scanauto’s en de daarmee verkregen gegevens worden in versleutelde vorm korte tijd bewaard. Als er niet is betaald, wordt de versleuteling ongedaan gemaakt en vraagt de heffingsambtenaar bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW) de persoonsgegevens van de kentekenhouder op, waarna een naheffingsaanslag parkeerbelasting kan worden opgelegd.
Filippini meende dat dit systeem in strijd is met het EVRM, maar ving bot bij het gerechtshof Amsterdam en ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad. Die oordeelt dat er inderdaad sprake is van inmenging in het privéleven, maar vindt dat gerechtvaardigd omdat „de eis van het opgeven van het kenteken is te lezen in de Parkeerverordening 2013 van de gemeente Amsterdam in combinatie met de Gemeentewet”, aldus de uitspraak.
Privacy First noemt de uitspraak onbegrijpelijk. De Hoge Raad „wil geen uitspraak doen over het eerste fundamentele aspect dat in deze zaak centraal stond: het recht op anonieme of contante betaling bij parkeren”. Ook weigert de raad het gebrek aan wettelijke privacywaarborgen bij kentekenparkeren te toetsen en „draait dus om de hete brij heen”. Privacy First verwacht een en ander met succes te kunnen aanvechten bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg.