’Monopolie Pieter Baan Centrum bedenkelijk’
Het is bedenkelijk dat het Pieter Baan Centrum (PBC) in Utrecht als enige verdachten uitgebreid mag onderzoeken en rechtbanken mag adviseren over een op te leggen tbs–behandeling. Zeker omdat het een erkend probleem is dat deze organisatie over te weinig psychiaters beschikt.
Dit concludeerde de Rotterdamse advocaat F. van Ardenne woensdag. Door de grote werkdruk is de observatiekliniek van justitie voor een te groot deel aangewezen op werk van arts–assistenten. Verkeerde adviezen kunnen grote gevolgen hebben voor onderzochte mensen, stelt Van Ardenne. Verdachten kunnen ten onrechte worden veroordeeld tot tbs. Het is volgens hem niet onwaarschijnlijk dat dat in de praktijk ook gebeurt.
Dat het PBC ook daadwerkelijk fouten maakt is volgens de advocaat maandag gebleken uit een vonnis van de rechtbank in Rotterdam. Deze rechtbank veroordeelde zijn cliënt, de 32–jarige T.H., tot vijftien jaar gevangenisstraf voor doodslag op de 62–jarige taxichauffeur A. Jansen in februari 2002 en voor een poging tot doodslag bij een ander persoon.
De rechters legden in deze zaak het advies van het PBC naast zich neer, om H. tbs te geven. De observatiekliniek had geconcludeerd dat H. sterk verminderd toerekeningsvatbaar was en last had van paranoïde schizofrenie en waarschijnlijk een persoonlijkheidsstoornis. De rechtbank was het met Van Ardenne eens dat de observatie niet voldeed aan de eisen, omdat het onderzoek naar H. was uitgevoerd door een arts–assistent. De psychiater onder wiens supervisie de assistent stond, had zich te weinig met het onderzoek bemoeid.
Om die reden voelden de rechters zich genoodzaakt een andere onafhankelijke deskundige in te schakelen. Deze psychiater kwam met een andere conclusie als het PBC. Hij beschouwt H. slechts als licht verminderd toerekeningsvatbaar. De rechtbank legde om die reden geen tbs op in tegenstelling tot het advies van het PBC.
„Toch nemen de Nederlandse rechters in bijna alle gevallen het advies van het PBC over. Ook als er in bepaalde strafzaken een second opinion wordt gevraagd, sluiten de rechters zich bijna altijd aan bij de bevindingen van het PBC", constateert Van Ardenne. „Dit blijkt dus niet altijd terecht. Doordat de procedure bij het PBC in deze zaak niet juist was, werd tevens duidelijk dat het advies tot tbs niet kon worden overgenomen."
Een tbs–kliniek gaat volgens Van Ardenne bij het begin van een behandeling ook nog eens uit van de bevindingen van het PBC. Daardoor vindt er in gevallen van een verkeerde beoordeling dus ook een verkeerde start van de behandeling plaats. „In het ergste geval komen tot tbs veroordeelden in de zogenoemde long–stay afdeling terecht en is er voor hen ten onrechte geen kans meer om ooit nog in de samenleving terug te keren."
Justitie gaf eerder zelf aan dat het een normale werkwijze binnen het PBC is dat arts–assistenten meewerken aan het onderzoek. Van de psychiaters van het PBC wordt wel verwacht dat ze ook zelfstandig kijken en waarnemen of de conclusies van hun assistenten kloppen.