Regenpak niet wegdoen na aanschaf paraplu
Hoeveel Nederlanders zullen het deze week vanuit de media hebben meegekregen? Eén procent is vast te hoog geschat. Toch hield de Tweede Kamer zich woensdag en donderdag bezig met een onderwerp dat voor de toekomst van ons staatsbestel uiterst belangrijk is. Want het gebeurt niet elke dag -zelfs niet elk jaar, zelfs niet elke eeuw- dat het parlement besluit de rechtsstaat te versterken door de democratie enigszins in te perken.En daarover gaat het in het initiatiefwetsvoorstel van GroenLinks-kamerlid Halsema. Zij wil rechters de bevoegdheid geven om nationale wetten te toetsen aan de Grondwet. Dat is, voor Nederlandse begrippen, een bijna revolutionair voorstel.
Sinds Thorbecke in 1848 ons staatsbestel formeerde, kennen we een verbod op zogeheten constitutionele toetsing. Een rechter mag tegen een procederende burger niet zeggen: Dit en dat staat weliswaar in de wet, maar ik stel u toch in het gelijk, omdat de betreffende wet in mijn ogen strijdt met de Grondwet. In Nederland worden wetten simpelweg geacht in overeenstemming met de Grondwet te zijn. Daar dient de wetgever voor te zorgen. En rechters moeten die wetgever niet gaan kapittelen door achteraf te oordelen dat een wet strijdig is met de Grondwet.
Maar als het aan Halsema ligt, wordt dit op termijn anders. En dat is niet alleen haar opvatting. Het boeiende aan dit onderwerp is dat het politieke debat niet verloopt langs de voorspelbare lijn van rechts tegen en links voor, of christelijk tegen en niet-christelijk voor. Nee, de juristen Rouvoet (CU) en Van der Staaij (SGP) trokken deze week zij aan zij op met de fractie van GroenLinks. De steun voor deze staatsrechtelijke vernieuwing is in de Kamer zo groot, dat de kans aanwezig is dat dit wetsvoorstel de eindstreep gaat halen.
De argumenten ervóór zijn ook wel erg sterk. En dan gaat het niet in de eerste plaats om het gegeven dat Nederland momenteel met Finland het enige land in de EU is dat geen constitutionele toetsing kent. Ook niet zozeer om het feit dat we nu de merkwaardige situatie kennen dat een rechter een wet wel aan een Europees verdrag mag toetsen maar niet aan de eigen Grondwet - al is dat wel een belangrijk argument.
Veel wezenlijker is de inhoudelijke argumentatie. Want is het eigenlijk wel zo vanzelfsprekend dat een volksvertegenwoordiging voortdurend zorgt voor wetten die in overeenstemming zijn met de Grondwet? Het verleden heeft anders laten zien. Met name de paarse coalitie had er een handje van wetten door het parlement te loodsen waarvan zij beweerde dat ze niet in strijd waren met artikel 23 van de Grondwet, maar waarover een beduidende minderheid heel anders dacht. In dat soort situaties zou het geen verkeerde zaak zijn als de rechterlijke macht daarover in een later stadium, bij het toepassen van de betreffende wet, haar eigen, zelfstandige oordeel zou kunnen vellen.
In eerste instantie lijkt dat misschien een aantasting van de trias politica: de strikte scheiding tussen wetgevende, controlerende en rechterlijke macht, omdat de rechter dan het werk van de wetgever over gaat doen. Maar bij nadere beschouwing gaat het toch vooral om een verbetering van het systeem van ”checks and balances”. Macht is in elke samenleving een gevaarlijk ding. Zij kan beter over velen worden gespreid dan geconcentreerd liggen bij weinigen.
Juist onze tijd laat zien dat parlementaire meerderheden snel kunnen wisselen en dat mogelijke strijdigheid met de Grondwet door coalities soms voor lief wordt genomen, vooral als het regeerakkoord als een korset om het beleid ligt. Dan kan een extra toetsing door de rechter nuttig zijn, niet in de laatste plaats omdat die minderheden in de samenleving een betere bescherming kan bieden.
Maar kan dan de Eerste Kamer niet beter worden afgeschaft? D66 was er deze week als de kippen bij om die vraag op tafel te leggen. Een van de taken van de Senaat is immers wetten te toetsen op grondwettelijke houdbaarheid? stelde woordvoerder Van der Ham. Maar in zijn redenering ligt meteen het tegenargument besloten. Het is inderdaad „een van de” taken van de Eerste Kamer. Maar de Senaat doet meer en kijkt bijvoorbeeld ook naar de algemene juridische kwaliteit van wetten. Bovendien krijgen rechters van Halsema niet de bevoegdheid wetten aan de totale Grondwet te toetsen, maar alleen aan bepaalde, welomschreven grondrechten.
Laten we daarom de Eerste Kamer -een orgaan waarvan we soms lange tijd niets horen, maar dat bij tijd en wijle plotseling weer zijn waarde bewijst, en dat bovendien formeel niet gebonden is aan het regeerakkoord- voorlopig maar gewoon behouden. Wie een paraplu koopt, gooit meestal niet meteen zijn regenpak weg. Die twee dingen hebben wel een vergelijkbaar doel, maar zijn daarmee nog geen volledige vervanging voor elkaar. Dat behoeft na de zomer van 2004, met de natste augustus sinds tijden, geen betoog.