Referendum Bonaire leidt tot conflict
Ondanks alle goede voornemens dreigt het referendum op Bonaire over de staatsstructuur speelbal te worden van politieke strijd.
Het referendum moest los worden gezien van de partijpolitiek, hebben de belangrijkste politici de afgelopen maanden benadrukt. Nu klinkt toch het verwijt dat de strijd om stemmen een goede voorlichting voor de bevolking in de weg heeft gestaan.
Ruim 9000 stemgerechtigden kunnen vrijdag een keuze maken uit vier opties voor de toekomstige staatsstructuur van Bonaire. Optie A houdt in dat het eiland zijn huidige status behoudt en dus deel blijft uitmaken van de Nederlandse Antillen.
In optie B en C krijgt Bonaire een directe relatie met Nederland en de Europese Unie. Het verschil is dat bij B nog niet duidelijk is welke status het eiland dan krijgt. Bij C krijgt Bonaire de status van een autonoom land binnen het koninkrijk, vergelijkbaar met bijvoorbeeld Aruba. Optie D is de volledige onafhankelijkheid van Bonaire zonder enige verplichtingen ten opzichte van Nederland of de overige eilanden.
De regerende politieke partij, Union Patriotico Bonaireano (UPB) van partijleider Ramonsito Booi, heeft een duidelijk voorkeur voor de tweede optie. Daarmee kan het eilandsbestuur namelijk direct zaken doen met Den Haag en hoeft het niet eerst voor alles toestemming te vragen aan de Antilliaanse regering in Willemstad, waarin de Curaçaose politici de meerderheid hebben.
Boois grote politieke rivaal, Jopie Abraham van de Partido Democratico Bonaireano (PDB), is voorstander van optie C. Hij vindt dat zijn voorkeur is onderbelicht dan wel verkeerd is uitgelegd bij de voorlichting van de bevolking en werpt dat impliciet Booi voor de voeten. Want de regeringspartij heeft grote invloed gehad op de informatievoorziening, hoewel daarvoor een onafhankelijke referendumcommissie was opgericht.
„We ruilen alleen Willemstad in voor Den Haag. Duidelijk is dat we met optie B de autonomie uit handen geven en met optie C niet alleen onze autonomie behouden, maar ook onze eigen identiteit, zeden en gewoonten”, vindt Abraham.
Welke keuze de bevolking zal maken is niet duidelijk, maar gevreesd wordt dat aan de politieke strijd geen einde komt. De uitslag is namelijk niet bindend, hoewel het eilandsbestuur wel rekening moet houden met de mening van de bevolking.