„Waar was Kok bij aanslagen op synagogen?”
Premier Kok haastte zich in september na incidenten bij islamitische instellingen naar een moskee om zijn sympathie te betuigen. Maar waar was hij toen vorig jaar synagogen in Nederland het doelwit waren van aanvallen en joden te maken kregen met antisemitische uitingen van moslims? Dat vroeg de orthodox-joodse B. Evers-Emden zich vandaag af tijdens een conferentie van het Overlegorgaan Joden en Christenen (OJEC).
„Ik heb de heer Kok toen ernstig gemist”, zei Evers-Emden. Het is volgens haar ook erg moeilijk om een aanklacht wegens anti-joodse uitingen bij de politie genoteerd te krijgen. „Conclusie uit de praktijk van het Amsterdamse leven: niemand mag moslims discrimineren, maar joden mogen vrijwel straffeloos –vooral door moslims– worden gediscrimineerd.”
Evers-Emden constateert een toenemend antisemitisme. Dat verschijnsel is volgens haar voor het eerst sinds 1945 weer maatschappelijk geaccepteerd. Ze verweet de media daaraan bij te dragen door eenzijdig pro-Palestijns te berichten over het conflict in het Midden-Oosten. „Antisemitisme manifesteert zich vooral onder de noemer van het anti-Israëlisme.”
Ook in de kerken kalft volgens Evers-Emden, die intensief betrokken is bij de joods-christelijke dialoog, de steun voor Israël af. „Mede door het niet-aflatende media-offensief tegen Israël zijn ook positief denkende christenen gaan twijfelen of omgezwaaid.”
Doordat ze „door de Duitse hel” gegaan is, voelt Evers-Emden nog steeds wantrouwen ten opzichte van christenen, „totdat het tegendeel bewezen is”. Het zal nog wel enkele generaties duren voordat het „gif van de discriminatie” van joden door christenen zal zijn verdwenen. Dat zei ze naar aanleiding van het document Dabru Emet (Spreek de waarheid), waarin joodse geleerden voor het joodse publiek de balans opmaken van de positieve omwenteling in het christelijke denken over het jodendom sinds de Tweede Wereldoorlog.
Het document, dat vorig jaar verscheen en inmiddels bijna 300 ondertekenaars heeft, stelt onder meer dat joden en christenen in dezelfde God geloven en zich op dezelfde bijbel baseren. Joden moeten „de trouw van christenen aan hun eigen openbaring” respecteren, net zoals joden dan van christenen verwachten. Hoezeer het christelijke anti-joodse denken de nazi-ideologie ook heeft gevoed, het nazisme was geen christelijk verschijnsel, aldus Dabru Emet. Het document, hoewel voor joden bestemd, is in christelijke kring met groot enthousiasme begroet.