De stijging is deels het gevolg van een inhaaleffect, zegt minister Bruno Bruins (Medische Zorg) op gezag van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM). Sommige mensen met klachten hebben gewacht voor ze zich bij de dokter meldden, maar beseffen nu dat ze mogelijk het virus onder de leden hebben. Nu zij alsnog naar de dokter gaan, komen de GGD’en soms ook weer andere patiënten in hun omgeving op het spoor.

Het RIVM is niet verrast door de „stevige stijging”. Die „past in het beeld” dat het instituut al had, zegt Bruins. Hij ziet in de ruime verdubbeling ook geen reden tot extra maatregelen.

Van de 82 patiënten hebben er 69 het virus in het buitenland opgedaan of doordat ze in aanraking kwamen met al bekende gevallen, zegt het RIVM. Van de anderen is dat nog onduidelijk. Tot dusver liepen de meeste patiënten in Nederland het virus op in Noord-Italië of door contact met iemand die daar is geweest.

Dat de bron van de besmetting voor dertien mensen nog onbekend is, baart het RIVM geen zorgen. Bij het leeuwendeel van de patiënten, ongeveer 85 procent, is „eigenlijk vrij snel duidelijk” waar het virus is opgelopen, zegt hoofd Infectieziekten Jaap van Dissel. Dat stemt hem „vrij optimistisch”. Dat percentage past volgens Van Dissel nog „bij de fase waarin we nu verkeren dat we het virus de kop willen indrukken”.

Twee van de nieuwe patiënten zijn in het ziekenhuis opgenomen, de anderen zitten thuis in quarantaine. Bij alle nieuwelingen gaat de GGD na aan wie zij de afgelopen tijd het virus hebben kunnen overdragen.

Voor het eerst kwam een patiënt in het vizier door het werk van de peilstations die sinds een paar weken ook op het coronavirus testen. De peilstations brengen regelmatig in kaart hoeveel mensen in Nederland griepachtige klachten hebben. Ze peilen bij veertig huisartsenpraktijken, verspreid over het land.