PFAS houdt baggeraar Van den Herik in de houdgreep
Nog steeds heeft waterbouw- en baggerbedrijf Van den Herik uit Sliedrecht weinig werk door de strenge normen voor de chemicaliëngroep PFAS in de grond. De situatie blijft nijpend.
„De moed is mij afgelopen maandag in de schoenen gezakt”, zegt directeur Jan Huijbers (58). Die dag sprak hij met een ambtenaar van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat over de forse stagnatie in de grond- weg- en waterbouw (gww). Die begon vanaf de zomer van 2019 nadat minister Van Veldhoven de regels voor de chemische stoffen PFAS (poly- en perfluoralkylstoffen) in de grond toen tijdelijk aanscherpte. „Ik verwacht dat de gww pas in 2022 weer op niveau is”, zegt Huijbers.
Gemeenten en provincies moeten zelf nog lokale regels maken voor PFAS in de bodem, maakte Huijbers op uit het gesprek. „Het duurt langer voordat projecten kunnen beginnen.”
Inmiddels liggen de baggerpontons en transportvaartuigen voor baggerspecie van Van den Herik al nagenoeg een jaar stil. „Wij hebben in de kustgebieden ook nog met de stikstofproblematiek te maken. Eind 2018 werd de eerste aanbesteding stopgezet.”
Zo’n tweederde van de problemen door stilliggend werk is verholpen, meldde Van Veldhoven vorige week. Maar volgens Huijbers „komt er niets in beweging.” Er komen maar weinig overheidsopdrachten los.
Geen lucht
Van Veldhoven liet vorige week weten dat zij eind 2020 met definitieve regels komt voor PFAS. Huijbers betwijfelt of de nieuwe normen lucht zullen geven: „De minister wil niet achteraf terugkomen van vastgestelde normen, heb ik gehoord. De norm gaat dan misschien naar 1,2 microgram per kilo grond. Daar is de branche nog niet mee geholpen.”
Op 30 oktober vorig jaar, toen de bouw massaal protesteerde, had Huijbers nog goede hoop. „Maar zolang de lozingen met PFAS van chemiefabriek Chemours in Dordrecht doorgaan, is het dweilen met de kraan open. De minister beschermt die 2000 medewerkers van de fabriek en 70.000 mensen uit de gww zijn daarvan de dupe. Merkwaardig. Politici leven kennelijk in hun zelf gecreëerde werkelijkheid.”
De veiligheid van Nederland „baart” Huijbers eveneens grote zorgen. „Nederland heeft onlangs vier stormen gehad. In Zeeland en op Texel is de kust behoorlijk beschadigd.” Maar aan kustversterking zal zoals het nu lijkt de komende twee, drie jaar weinig worden gedaan, concludeert Huijbers op basis van het gesprek. Terwijl het bedrijf eerder nog hoop had op opdrachten daarin.
Twaalf opdrachten kwamen het afgelopen jaar stil te liggen als gevolg van de stikstof- en PFAS-problematiek: een verschil van 10 miljoen euro omzet, zegt Huijbers. Het bedrijf houdt zijn 250 medewerkers aan het werk met onderhoud aan het terrein en materieel. Ook ruimen zij vuil op langs de rivieren.
Snel andere projecten vinden is lastig, zegt Huijbers. Voorbereidingen voor een nieuwe klus duren ongeveer een jaar. Het waterbouwbedrijf probeert in het buitenland nog wat te verdienen. „Onze markt buiten Nederland bracht eerst 10 procent van de totale omzet op. Vorig jaar hebben we dat aantal noodgedwongen laten groeien naar 30 procent.” De komende tijd richt hij het vizier dan ook op het buitenland. Maar die markt uitbreiden kost de nodige tijd. „Je hebt kennis nodig van de markt, de risico’s en culturen.”
Bovendien gaan de klussen in andere landen „zwaar onder de prijs weg”, zegt Huijbers. Omdat veel waterbouw- en baggerbedrijven daar nu werk zoeken. „Er ontstaat erosie van prijzen, met ontslagen tot gevolg.”
De overbruggingslening die het Rijk aanbiedt aan bedrijven die nadelen hebben van de stikstof- en PFAS-problemen, is volgens Huijbers een doekje voor het bloeden. „Wij willen gewoon werken voor ons geld. Met subsidie of leningen moet je ondernemingen niet in de lucht houden. En die lening moeten we terugbetalen.”
Andere bedrijven uit de sector nemen al afscheid van flexwerkers zoals zelfstandigen zonder personeel. De hele keten rondom het grondverzet, waaronder transportbedrijven en toeleveranciers, zit „in een dip”, zegt hij.
Maar medewerkers ontslaan wil de directeur pertinent niet. „Ik ga zorgen dat we iets vinden om te overleven. Ik heb de plicht om te zorgen voor mijn mensen, die ook loyaal zijn aan ons bedrijf.”