Na relatie met een man vroeg Klaas zijn ex-vrouw opnieuw ten huwelijk
Hij trouwde op jonge leeftijd, maar liet zijn vrouw en kinderen achter toen hij verliefd werd op een man. Van die stap kreeg Klaas spijt. Hij keerde terug naar zijn ex-echtgenote, die nog steeds van hem hield, en trouwde opnieuw met haar. „Soms heb ik nog gevoelens voor een man, maar die parkeer ik dan.”
Omringd door boeken zit Klaas in de woonkamer van zijn rijtjeshuis. De 65-plusser wijst op de foto van zijn „lieve vrouw”, zoals hij haar herhaaldelijk noemt. Ze lijdt aan de ziekte van Alzheimer en gaat een paar keer per week naar een dagbesteding. Vanwege haar en zijn kinderen wil Klaas zijn verhaal niet onder eigen naam vertellen. „Ik heb hun veel verdriet gedaan en wil het hun niet aandoen dat ze weer worden aangesproken op alles wat er is gebeurd.”
Klaas groeit op in een reformatorisch gezin. In zijn jeugd speelt hij zowel met jongens als met meisjes. Hij krijgt jong verkering, maar merkt dat hij soms ook gevoelens voor jongens heeft. „Dat was heel verwarrend. Ik kon het niet plaatsen. Thuis werd over dit onderwerp nooit gesproken en we hadden er ook geen lectuur over. Als ik er zijdelings al iets over hoorde, waren dat toespelingen op vieze oude mannetjes, wat ik uiteraard niet op mijzelf betrok.”
Geheim
De eerste persoon die Klaas over zijn gevoelens voor jongens vertelt, is zijn christelijke huisarts. „Deze zei: Dat hebben zo veel mannen. Je moet maar jong trouwen, dan gaan die gevoelens wel over.”
Klaas volgt het advies van zijn huisarts op. Hij vraagt zijn vriendin ten huwelijk en belooft haar –in het gemeentehuis en in de kerk– voor altijd trouw. Zij weet niet dat hij zich soms ook tot mannen aangetrokken voelt. „Ik dacht: Dit is mijn geheim, dat ik meeneem in mijn graf.”
Als Klaas een aantal jaren getrouwd is en enkele kinderen heeft, steken gevoelens van verliefdheid voor een man sterker dan voorheen de kop op. Hij wil dit niet langer verzwijgen voor zijn vrouw. „Ze vond het uiteraard heel moeilijk, maar is altijd van me blijven houden. Achteraf zeg ik dat ik haar voor mijn huwelijk hierover had moeten vertellen. Ik heb er spijt van dat ik dit niet heb gedaan.”
Ook zijn familie maakt Klaas deelgenoot van zijn biseksuele gevoelens. „Mijn vader vond het heel lastig en dacht dat het een bevlieging was. De relatie met hem is enkele jaren verstoord geweest. M’n moeder zei: „Ik begrijp het niet, maar je blijft m’n kind.” Broers en zussen reageerden vooral verbaasd en laconiek. In de bredere familiekring bleken er meer mensen met een homoseksuele of biseksuele aanleg te zijn.”
Kop in de wind
In een poging om zijn huwelijk in stand te houden, neemt Klaas samen met zijn vrouw deel aan een kring voor getrouwde mensen met een homoseksuele of lesbische aanleg. „Het was een opluchting dat onze situatie daar bespreekbaar was.”
Intussen bidt hij „dag in dag uit” dat zijn gevoelens voor mannen zullen verdwijnen, maar hij raakt ze niet kwijt. „Ik wil dingen oplossen, maar dit probleem bleef. Toen heb ik m’n kop in de wind gegooid met de gedachte: Nu ga ik leven zoals ik wil.”
Hij gaat nauwelijks meer naar de kerk. In zijn vrije tijd werkt hij mee aan de oprichting van een lokale afdeling van het COC. „Ik haat onrecht”, zo verklaart hij zijn toenmalige betrokkenheid bij de seculiere homobelangenorganisatie. „Als mensen veroordeeld worden omdat ze homoseksueel zijn, vind ik dat heel erg. Dat was mijn drijfveer om me voor het COC in te zetten. Van een evenement als de Gay Pride heb ik nooit iets moeten hebben. Ik ben absoluut tegen een vrije seksuele moraal.”
Depressie
Als Klaas weer een man ontmoet op wie hij verliefd wordt, besluit hij van zijn vrouw te scheiden, tegen haar wil. „Ik wilde niet bij haar blijven en vond dat zij een kans moest krijgen een normaal huwelijk aan te gaan met een ander. Wel heb ik mijn gezin financieel goed verzorgd achtergelaten.”
Klaas gaat samenwonen met zijn vriend. Die stap brengt geen rust in zijn leven. Hij beseft dat zijn keuze Bijbels gezien niet verantwoord is. „Toen ik met deze man samenleefde, kwam ik er al snel achter dat ik zo helemaal niet kon en wilde leven. Ik ging er kapot aan en walgde van mijzelf. Achteraf geloof ik dat Gods Geest het zo heeft geleid dat ik op die weg niet verder kon.”
Na een jaar verbreekt hij de relatie en gaat op zichzelf wonen. Gaandeweg belandt hij in een depressie. „Ik lag met mezelf overhoop, vroeg me af: Wie ben ik eigenlijk? Ik wist niet meer hoe ik verder moest.”
Jeugdvriendin
Een van zijn zussen raadt Klaas aan om met een wederzijdse jeugdvriendin te praten. Ze spreken af in een restaurant. „Toen gebeurde er iets heel bijzonders. Ze las met mij diverse gedeelten uit de Bijbel. Het ging daarin niet allereerst over de zonde –ik wist toch al wat fout was–, maar over Gods liefde. Plotseling drong het tot mij door dat God van mij hield. Woorden die ik al veel vaker had gehoord, werden ineens waarheid voor me. De schellen vielen als het ware van mijn ogen. Ik kon alleen maar zeggen: „God is goed!” Ik heb het als Zijn leiding ervaren dat ik met deze jeugdvriendin in contact kwam.”
Vanaf die tijd gaat Klaas een evangelische gemeente in de buurt bezoeken. Later keert hij terug naar zijn vroegere hervormde gemeente. „Ik heb destijds gesprekken gevoerd over mijn leven met predikanten, ouderlingen en gemeenteleden. Mijn leven heb ik bij God neergelegd en helemaal in Zijn handen gegeven.”
Zijn ex-vrouw stelt hij voor om opnieuw te trouwen. „Terecht zei ze: Voorlopig niet, misschien later. Ik wil dat je eerst heel goed weet wat je wilt. Samen zijn we God gaan zoeken. Dat heeft onze relatie verdiept.” Uiteindelijk stemt zijn ex-vrouw ermee in om opnieuw naar het gemeentehuis te gaan.
Vijf jaar na hun scheiding treden ze voor de tweede keer in het huwelijk. „Op de datum waarop we de eerste keer ook waren getrouwd en met dezelfde trouwambtenaar.” Er volgt een bescheiden feestelijk samenzijn met familieleden.
Het bruidspaar gaat die dag niet naar de kerk. „We hadden onze beloften al gegeven in de kerk en wilden nu opnieuw volgens die beloften leven. Er lag alleen een sterker fundament onder. Er gaat geen dag voorbij zonder dat mijn vrouw zegt dat ze van me houdt. En ik kan zonder aarzeling hetzelfde tegen haar zeggen.”
Na hun tweede trouwdag blijven moeiten Klaas en zijn vrouw niet bespaard. Ze maken in de familie ingrijpende gebeurtenissen mee op het gebied van ziekte en overlijden. „Met Gods hulp zijn we overal doorheen gekomen, hoewel het verdriet en het gemis altijd blijven.”
Doorn in het vlees
Zijn gevoelens voor mannen zijn niet geheel verdwenen. „Paulus had een doorn in z’n vlees die niet werd weggenomen. God zei: „Mijn genade is u genoeg.” Dat ervaar ik ook. Ik blijf een mens van vlees en bloed, maar homoseksuele gevoelens spelen nu geen rol meer in mijn dagelijks leven. Soms heb ik nog gevoelens voor een man, maar die parkeer ik dan. Ik laat ze niet meer toe. Dat zie ik als genade. Ik wil als christen leven. Dat bepaalt mijn identiteit. Ik heb vrede met God.”
Ondanks moeilijkheden die hij in zijn leven en in zijn huwelijk heeft meegemaakt, beschouwt Klaas zichzelf als een „gelukkig man.” „Mijn geluk wordt bepaald door mijn geloof in God en Zijn liefde voor mij. Mijn vrouw en ik bidden elke dag of we iets van Gods liefde mogen uitstralen naar de mensen om ons heen.”
Klaas vindt het positief dat er in kerkelijke kring nu meer openheid is rond thema’s als homoseksualiteit en biseksualiteit dan enkele decennia geleden. Tegelijk merkt hij op dat het nog steeds voorkomt dat mensen met een andere geaardheid gemakkelijk „veroordeeld” worden. „Niemand kiest ervoor om zo te zijn. God vraagt van iedereen dat we Hem liefhebben en onze schuld en zonde voor God belijden. Dat is niet alleen een boodschap voor homoseksuelen, biseksuelen en transgenders. Onze opdracht is God liefhebben boven alles en onze naaste als onszelf. Dat horen we elke zondag in de kerk en dat moet ook onze houding naar homoseksuelen bepalen.”
De werkelijke naam van Klaas is bij de redactie bekend.