Gematigde moslims doen boekje open over Geleense Al Houda-moskee
Hoe ver reikt de invloed van radicale geldschieters uit de Golfstaten op de moslimgemeenschap in Nederland? De Al Houda-moskee in Geleen radicaliseerde in rap tempo nadat een nieuw onderkomen vanuit Saoedi-Arabië werd gefinancierd.
Eerder traden ze al via Volkskrant en NRC naar buiten met hun zorgwekkende verhaal. Dinsdag bleken Abdullah Laaouej en Hajer Harzi ook een open boek te zijn voor de parlementaire ondervragingscommissie die de invloed vanuit onvrije landen op de Nederlandse moslimgemeenschap in kaart moet brengen. De twee behoorden lange tijd tot de vaste bezoekers van de Al Houda-moskee, maar scheidden zich enkele jaren geleden met enkele tientallen moskeegangers af. Inmiddels vormen ze een nieuwe, veel gematigder geloofsgemeenschap die eigen samenkomsten belegt. Ook in Geleen, in de Al Wasatia-moskee; op de bovenverdieping van zalencentrum ’t Plenk Hoes.
De reden voor de breuk heeft alles te maken met de aanwas van jonge, radicale moslims van buitenaf, omstreeks 2010. Ze zijn rap van tong en beloofden de harde kern van de moskeegangers –veelal als gastarbeider naar Limburg gekomen– gouden bergen, zo vertelden Laaouej en Harzi de commissie. Onderwijs voor de kinderen? Huisvesting voor de ouderen. De jeugd fikst het wel.
De oude generatie laat zich overrompelen en stemt zelfs in met de vervanging van het bestuur. Zo komt een nieuw duo aan het roer, bestaande uit voorzitter Stefan Z., een tot de islam bekeerde Hollander, en Laarbi A.
Een fiasco, zo blikten Laaouej en Harzi woensdag terug. Het nieuwe duo stuurt de imam de laan uit, nadat hij een moslimjongere ernstig had ontraden als jihadganger naar Syrië te reizen. Er worden strenge kledingvoorschriften uitgevaardigd voor vrouwen en de Harzi’s dochter krijgt tijdens de godsdienstles te horen dat God rokers haat „en in de barbecue stopt.”
Als een groep gematigde moskeegangers onder wie Laaouej tijdens een vergadering publiekelijk protesteert en voorstelt de klok terug te draaien, barst de bom. Voor Laaouej, Harzi en hun geestverwanten is het dé aanleiding om Al Houda te verlaten. Ze raken in diskrediet, worden weggezet als afvalligen en onruststokers en ontvangen zelfs doodsbedreigingen.
Met de Al Houda-moskee gaat het intussen van kwaad tot erger. Een Marokkaans-Belgische prediker, Abdallah Ouabour, veroordeeld wegens lidmaatschap van een terreurcel, blijkt als voorganger vrije toegang te hebben tot de moskee. Stefan Z. en Laarbi A. staan inmiddels terecht, nadat politie en FIOD in februari 2017 een inval deden in het gebedshuis. In november 2017 werden ze opgepakt, na een maandenlang onderzoek naar verdachte geldstromen die uiteindelijk lijken te eindigen bij terreurorganisaties. Het vervolg van de strafzaak is op 21 februari. Volgens de dagvaarding van de OM worden de twee verdacht van deelname aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven en witwassen.
Welke aanbevelingen de parlementaire ondervragingscommissie onder leiding van CDA-Kamerlid Michel Rog straks moet opstellen om een herhaling van de kwestie-Geleen te voorkomen? Voor Laaouej en Harzi is dat geen ingewikkelde vraag. Harzi: „Saoedi-Arabië heeft de donatie aan de moskee via de diplomatieke kanalen doorgegeven aan het ministerie van Buitenlandse Zaken. Ik vind dat Nederland de ambassadeur op het matje had moeten roepen, en had moeten vragen om opheldering.” Nog een tip: zorg ervoor dat vrijwilligers op moskeeën alleen nog burgerschaps- en godsdienstlessen mogen verzorgen als ze daarvoor een pedagogische scholing hebben ondergaan.
Na Laaouej en Harzi ondervroeg de commissie dinsdag verder nog Leon Meijs en het Turkse oud-PvdA-Kamerlid Keklik Yücel. Beiden helpen leerkrachten en onderwijsbestuurders in het omgaan met polarisatie en radicalisering onder leerlingen. De twee vroegen aandacht voor de moeilijke positie van de goedwillende, gematigde islamitische scholen, jeugdinstellingen en organisaties voor geestelijke zorg in Nederland. Volgens Meijs dreigen die te worden weggeconcurreerd door religieuze organisaties die gefaciliteerd worden door Saoedi-Arabië, Milli Görüs en Dyanet. Dankzij de middelen uit het Midden-Oosten zijn dergelijke organisaties aldus Meijs vaak beter georganiseerd en beter gehuisvest. Ook hebben ze aantrekkelijker lesmiddelen, mooier promotiemateriaal, grotere podia „en grotere fondsen voor de lokale diaconie.”