Defensie ging uit van compensatie voor burgerslachtoffers in Irak
Kort na het begin van de militaire missie in Irak in 2014, heeft het ministerie van Defensie in een richtlijn geschreven dat compensatie zou worden vastgesteld als er burgerslachtoffers zouden vallen door Nederlandse acties. Dat staat in een document dat maandag naar de Kamer is gestuurd.
Minister Ank Bijleveld (Defensie) zei vorig jaar november nog in de Kamer dat Nederland wel verantwoordelijk is, maar niet aansprakelijk toen het ging over burgerdoden door een Nederlandse luchtaanval op een IS-bommenfabriek in Hawija in juni 2015. Daarbij vielen tientallen doden.
„Er is geen onrechtmatige daad gepleegd en er is dus geen sprake van een juridische verplichting tot schadevergoeding”, zei de minister toen. Voor schadevergoeding moesten slachtoffers naar de Iraakse regering stappen.
Defensie heeft die mening nog steeds. Wel wordt intussen op verzoek van de Tweede Kamer door het ministerie onderzocht hoe de slachtoffers in Hawija kunnen worden gecompenseerd. Daar moet binnenkort meer duidelijkheid over komen.
Advocaat Liesbeth Zegveld heeft al meer dan zestig dossiers klaarliggen van mensen die een schadevergoeding willen van de Nederlandse staat voor het bombardement in Hawija. Ze bereidt namens de slachtoffers een schadeclaim voor.
Nederlandse F-16’s maakten tussen oktober 2014 en juni 2016 en in 2018 deel uit van de internationale coalitie tegen IS. Ze voerden meer dan 3000 missies uit. Vier keer is een aanval onderzocht door het OM in verband met mogelijke burgerslachtoffers. In geen geval kwam er een vervolgonderzoek.