Een van de organisatoren, Dennie van Herwijnen (40) van Vuurwerk Zoetermeer, denkt dat het een kwestie van gedrag is. Wie illegaal vuurwerk wil afsteken, haalt dat volgens hem wel uit het buitenland en laat zich niet afschrikken door een verbod. „Als je last hebt van onkruid, moet je het bij de wortels aanpakken. Dan moet je niet de tulpen weghalen”, aldus Van Herwijnen.

De vader van Van Herwijnen begon 35 jaar geleden met het verkopen van vuurwerk. Tegenwoordig verdient de winkel zo’n 20 procent van de jaaromzet in de drie dagen voor oud en nieuw. Er werken dan 22 mensen in zijn zaak. De rest van het jaar verkoopt hij met vier medewerkers wandelspullen, bijvoorbeeld voor mensen die de Vierdaagse in Nijmegen willen lopen. Zonder vuurwerk is het einde verhaal voor zijn winkel, vreest hij.

Medeorganisator Frits Broks van de Rijswijkse Vuurwerkhal denkt dat het vuurwerkverbod averechts gaat werken. „We hebben geprobeerd het verschil aan te tonen tussen legaal en illegaal knalvuurwerk, tussen geen knal of extreme knal, want het legale knalvuurwerk knalt voor geen meter. Daarom stapt de jeugd ook massaal over op dat illegale spul.”

„Als je die andere jeugd nou ook nog over de streep wilt trekken met illegaal vuurwerk, moet je het legale vuurwerk gaan verbieden. Dan krijg je meer illegaal vuurwerk op de markt. Dat is juist wat ze niet willen bereiken. Ze willen iets legaals verbieden om iets illegaals tegen te gaan”, aldus Broks. Hij wil juist dat de overheid de regels die er al zijn, strenger handhaaft. „Ze geven nu toe aan een paar honderd raddraaiers. Ze capituleren voor de raddraaiers. De rommel is met het illegale vuurwerk, daar is de overlast van, daar worden de hulpverleners mee bekogeld.”