Politici betuigen steun aan stakende onderwijskrachten
Landelijke politici betuigen de boze leerkrachten steun met hun protest. Jesse Klaver van GroenLinks en Lodewijk Asscher van de PvdA zijn op de Dam, waar duizenden leerkrachten actie voeren.
Klaver beaamde de uitspraak van de Amsterdamse onderwijswethouder Marjolein Moorman, die vreest voor een grotere ongelijkheid, omdat de scholen in de sociaal zwakste wijken het moeilijkst vacatures kunnen vervullen. „Die mensen worden dubbel gepakt”, aldus Klaver. Asscher vreest er een „sociale tijdbom”. „De kinderen daar krijgen van jongs af aan de boodschap: ik ben blijkbaar niet belangrijk genoeg.”
Klaver noemt „onderwijs het belangrijkste dat je aan een kind kunt meegegeven”. Den Haag reageert volgens hem te weinig op de grote problemen die er zijn. „Leerkrachten komen handen tekort en kunnen de kinderen niet de aandacht geven die ze nodig hebben.”
Asscher ziet de tekorten in het onderwijs „steeds extremer” worden, terwijl de reactie van het kabinet volgens hem „apatisch” is. Hij is gekomen om steun te betuigen aan „de leraren die hier niet voor zichzelf staan, maar voor de kinderen. Je voelt de frustratie van mensen die ’s avonds thuiskomen met het gevoel dat ze niet hebben kunnen geven wat ze willen geven”. Het gaat Asschers „voorstellingsvermogen te boven” dat er niet meer geld is voor onderwijs. Volgens hem is er geld genoeg beschikbaar.
Rob Jetten van coalitiepartij D66 zei in Den Haag dat het wat hem betreft tijd is om te „stoppen met het rendementsdenken” in het onderwijs. Volgens hem heeft de sector al „tien tot vijftien jaar kaalslag” te verduren en moet er meer tijd komen voor voorbereiding en begeleiding. D66 wil zich voor de volgende begroting inzetten voor meer investeringen in onderwijs, maar ook in andere publieke sectoren.
Jetten gaf op Het Plein een gastles aan kinderen in een „pop-up-lokaal”, dat voor de gelegenheid was neergezet. Bedragen wilde hij niet noemen, omdat hij daarover moet onderhandelen met de coalitiegenoten, CDA, VVD en ChristenUnie.