Koning onthult gedenksteen voor Multatuli in De Nieuwe Kerk
Koning Willem-Alexander onthult op maandag 17 februari in De Nieuwe Kerk in Amsterdam een gedenksteen ter ere van de Nederlandse schrijver Eduard Douwes Dekker, bekend onder de schrijversnaam Multatuli. De koning opent met deze handeling officieel het Multatuli-jaar.
Dit jaar wordt de 200ste geboortedag van de schrijver gevierd met diverse (educatieve) activiteiten en initiatieven. Schrijver Arnon Grunberg houdt een lofrede en acteur Thom Hoffman kruipt in de huid van Multatuli. Prof. dr. Elsbeth Etty, voorzitter van het Multatuli Genootschap, houdt een toespraak.
De gedenksteen is ontworpen door kunstenaar Jeroen Henneman.
Het Multatuli Genootschap organiseert het hele jaar door verschillende (educatieve) activiteiten om het werk en de ideeën van Multatuli in de belangstelling te houden. Ook wordt er een ‘digitaal standbeeld’ ontwikkeld, Multatuli Online. Op deze website worden onder meer het hele oeuvre van de schrijver, de volledige correspondentie en al het beschikbare beeldmateriaal ontsloten.
Verder zal Jacqueline Bel van de Vrije Universiteit Amsterdam –hoogleraar Moderne Letterkunde– de opgerichte Multatuli-leerstoel bekleden. Ook het Multatuli Museum in Amsterdam, in het geboortehuis van de schrijver, zal uitgebreid aandacht besteden aan het Multatuli-jaar.
Schrijvers in De Nieuwe Kerk Amsterdam
Met de gedenksteen voor Multatuli wordt een nieuwe naam toegevoegd aan het literaire pantheon van De Nieuwe Kerk in Amsterdam. Tal van bekende, maar ook minder bekende, schrijvers zijn in deze kerk begraven of worden er herdacht met een gedenksteen. Grote namen zijn Joost van den Vondel, P.C. Hooft, Hella S. Haasse en Johan Huizinga. De negentiende-eeuwse dichter Isaäc da Costa werd als een van de laatste in De Nieuwe Kerk bijgezet (1860) en de in zijn tijd populaire dominee-dichter Ten Kate kreeg jaren na zijn dood een gedenksteen (1923).
De Nieuwe Kerk huisvestte van 1578 tot 1632 de eerste stadsbibliotheek van Amsterdam.
Multatuli
Eduard Douwes Dekker werd op 2 maart 1820 geboren in Amsterdam. Hij bezocht de Latijnse school. Al vroeg stelde hij kritische vragen over het geloof en schreef gedichten. Na twee of drie jaar verliet hij de school zonder diploma, en in 1838 reisde hij mee met zijn vader naar Nederlands-Indië. Ze kwamen aan in Batavia in 1839. Daar trad Eduard in dienst van het Nederlands Bestuur als commies van de Algemene Rekenkamer. In de jaren daarop maakte hij gestaag promotie.
Batavia, waar hij de eerste anderhalf jaar een vrolijk en afwisselend leven had geleid, ging hem steeds meer tegenstaan. Omdat hij bovendien (speel)schulden had gemaakt, solliciteerde hij bij de gouverneur-generaal naar een post in een buitengewest. Zo werd Eduard Douwes Dekker in 1842 op 12 oktober benoemd tot controleur van het roerige district Natal aan de westkust van Sumatra.
Onder zijn controleurschap bleek hier een kastekort te zijn ontstaan. Ook al is het maar de vraag of hij wel voor het tekort verantwoordelijk was: na het uit eigen middelen te hebben aangevuld werd hij naar Java overgeplaatst. Het zou lang niet het laatste conflict zijn in Douwes Dekkers ambtelijke carrière, en rond zijn schrijverschap was het niet anders.
Onder zijn schrijversnaam Multatuli liet Eduard Douwes Dekker een groot oeuvre achter van tientallen publicaties, waarvan ”Max Havelaar” en ”Woutertje Pieterse” tot de bekendste behoren. ”Max Havelaar” of ”De koffij-veilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij” schreef hij in 1859. In het boek beschrijft hij de koloniale misstanden in Nederlands-Indië op beeldende wijze.