Kabinet houdt rekening met beperkter akkoord tussen EU en Britten
Het kabinet wil het liefst een zo „breed en diep mogelijke relatie” tussen de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk na de brexit, maar houdt rekening met een „beperkter akkoord”. Dat komt omdat de beschikbare tijd voor onderhandelingen begrensd is en „het aantal complexe onderwerpen groot”.
Dat schrijven minister Stef Blok (Buitenlandse Zaken) en Sigrid Kaag (Buitenlandse Handel) aan de Tweede Kamer. De Britten verlaten de EU op 31 januari. Daarna wordt er tot het eind van dit jaar onderhandeld over een nieuwe relatie. Verlenging van deze overgangsperiode met een of twee jaar is mogelijk, maar de Britse regering voelt daar niet voor.
Het vertrek van de Britten raakt Nederland hard. Het kabinet zet bij een toekomstige relatie in op maximale markttoegang (zonder tarieven en quota) en afspraken om oneerlijke concurrentie te voorkomen. De Britten willen ook een „gelijk speelveld”, maar willen ook kunnen afwijken van EU-regels. Dit wordt „een sleuteldossier”, verwachten de bewindslieden.
Naast „soepele douaneprocedures” hoopt het kabinet dat er goede afspraken worden gemaakt over diensten „omdat een substantieel deel van het economisch verkeer tussen Nederland en het VK uit diensten bestaat”. Belangrijk is dat er snel snel afspraken worden gemaakt over de uitwisseling van gegevens.
Michel Barnier gaat namens de EU weer met de Britten onderhandelen. Visserij vormt in die gesprekken een „kernbelang” voor Nederland. Op dit onderwerp ligt extra druk omdat er zal worden geprobeerd hierover al vóór 1 juli een akkoord te bereiken. Verder wil het kabinet op juridisch gebied snel afspraken maken en op buitenlands en militair terrein nauw met de Britten blijven samenwerken.
De Tweede Kamer overlegt donderdag met Blok over de brexit.