Goedkoop alternatief Betuwelijn weggehoond
Het Centraal Planbureau (CPB) vond in 1995 bij het toenmalige kabinet noch de Tweede Kamer gehoor voor een goedkoper alternatief voor de Betuwelijn. De goederenlijn zou daarin niet in een keer worden aangelegd, zoals nu gebeurt, maar gefaseerd. Dat zou mogelijk 5 miljard gulden minder kosten, hield onderdirecteur Van Hoek van het CPB donderdag de parlementaire commissie–Duivesteijn voor.
In dat alternatief zouden de spoorverbindingen van de Rotterdamse haven worden opgeknapt en aangesloten op het bestaande net en zou de verbinding Utrecht–Arnhem worden verbreed. Topambtenaar Geelhoed, voorzitter van een zware commissie die ging over dit soort megaprojecten, moest er niets van weten. „Studeerkameronzin", was zijn mening over het CPB–alternatief
Volgens Van Hoek was het grote voordeel dat de natuur gespaard zou blijven omdat een nieuw tracé niet nodig was. „Je hoefde de Betuwe niet door". Hij wees ook op het verzet van omwonenden tegen de aanleg van de lijn, dat zo had kunnen worden voorkomen.
Maar de plannen gingen bij de ICES, de commissie die Geelhoed als secretaris–generaal Economische Zaken leidde, „snel van tafel", aldus Van Hoek. Geelhoed sprak woensdag voor de commissie–Duivesteijn, die dit soort megaprojecten onderzoekt, van een gevaarlijk advies. Een politiek besluit over zo’n gefaseerde aanleg zou jaren kosten en funest zijn gezien de verwachte vervoersgroei. „Dan ben je met de verwachte congestie veel te laat."
Maar ook de Tweede Kamer zag geen brood in het advies van het CPB, liet Van Hoek weten. De fractiespecialisten reageerden tijdens een hoorziting, waar het CPB zijn rapport toelichtte, „zeer terughoudend" en „weinig enthousiast". „Veel mensen vonden dat het met de Betuwelijn erg lang had geduurd en dat er een besluit moest worden genomen", was zijn verklaring voor die houding.
Dat de ICES het alternatief van het CPB niet serieus zou hebben overwogen werd tegengesproken door een hoge ambtenaar van het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Voormalig directeur–generaal goederenvervoer, Westerduin, zei onder meer dat het CPB te weinig rekening hield met het probleem van het vervoer van gevaarlijke stoffen door steden.