De geitenhouder: Kleine sector staat aan de wereldtop
Geitenhouderij stelde tot in de jaren tachtig niets voor. Door de invoering van melk- en mestquota voor koeien kwam daar verandering in. Melkveehouders stapten over op geiten. Vandaag staat de kleine sector –nog geen 400 bedrijven– wat technische resultaten betreft aan de wereldtop.
Klaas Sjoerd en Jannie Meekma uit het Friese Deinum, beiden niet van boerenafkomst, kochten in 1990 hun eerste geiten. Tegenwoordig melken ze er duizend. Per jaar gaat er 1,3 miljoen liter melk naar de fabriek. De Meekma’s zijn ook internationaal bekende fokkers. Ze verkopen elk jaar honderden jonge geitjes en ook bokken naar onder meer Rusland, Canada en Nieuw-Zeeland.
„Wij voldoen al zo’n beetje aan de kringlooplandbouw die minister Schouten graag ziet”, zegt Klaas Sjoerd. „Het meeste ruwvoer komt van ons eigen grasland. Het krachtvoer dat we aankopen wordt voor het grootste deel gemaakt van reststromen uit de voedingsmiddelenindustrie. Mest die we zelf niet nodig hebben, gaat naar akkerbouwers in de omgeving.”
De Nederlandse geitenhouderij draait als een tierelier. In Nederland kun je tegenwoordig in elke supermarkt geitenzuivel kopen en in het buitenland is Goudse geitenkaas erg gewild. Klaas Sjoerd: „Ook naar babyvoeding op basis van geitenmelk is veel vraag.”
Het aanbod geitenmelk neemt nauwelijks toe doordat in veel provincies een verbod op uitbreiding van de geitenhouderij van kracht is. De melkprijs ligt met gemiddeld 63 cent per liter dan ook op een historisch hoog niveau. Ter vergelijking: koeienboeren krijgen ongeveer 36 cent voor een liter melk.
Aanleiding voor de ‘geitenstop’ is een onderzoek in Zuidoost-Nederland waaruit bleek dat bij omwonenden van geitenboerderijen iets vaker longonsteking voorkomt dan gemiddeld. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu zoekt uit of dat aan de geitenhouderij te wijten is of dat er een andere oorzaak is. Klaas Sjoerd is overtuigd van het laatste. „Ze zoeken al jaren maar hebben nog niks kunnen vinden.”
Klaas Sjoerd en Jannie, beiden 62, hebben geen opvolger. Hun oudste dochter besloot vorig jaar van overname af te zien. Jannie: „Natuurlijk vinden we dat jammer, maar het moet wel haar keuze zijn.” Klaas Sjoerd: „Ze nam dat besluit deels om persoonlijke redenen, maar toch ook omdat de sfeer in Nederland verandert. Steeds weer nieuwe regels en ook tegenwerking als je je bedrijf wilt ontwikkelen. Je hebt als boer het gevoel dat je het nooit goed doet.”
Aan verkoop van het bedrijf denken ze nog niet. Jannie: „We hebben altijd een actief leven geleid, ik heb geen zin om al achter de geraniums te gaan zitten.”