Fortuyn vergast op taart en haat
Donderdagmorgen, even na elven. Het fenomeen Fortuyn stapt uit zijn zwarte Daimler en betreedt omringd door een haag van demonstranten, camera’s en fotografen het Haagse perscentrum Nieuwspoort om zijn boek ”De puinhopen van acht jaar paars” te presenteren. Op weg naar een confrontatie met taart en haat, zo wordt binnen enkele minuten duidelijk.
In de volgeperste zaal wachten zo’n honderd journalisten, andere belangstellenden, fotografen en cameramensen zijn komst af. Chris de Graaf van uitgeverij Karakter toetert rond dat hij in de voorgaande nacht 38.000 nabestellingen op Fortuyns boek ”De puinhopen van acht jaar paars” heeft mogen registreren. Op een van de voorste rijen zit uitgever/recensent Martin Ros. De populariteit van Fortuyn verbaast hem niets. „Deze man zegt wat het volk denkt en wat de mensen tegen elkaar uitspreken in de kroeg en de huiskamer”, zegt hij bewonderend.
Fortuyn komt binnen en loopt gesecondeerd door zijn voorlichter Mat Herben (ex-Defensie) naar het tafeltje voor in de zaal. En dan is het gebeurd voordat iemand er erg in heeft. In de chaos snellen drie linkse activisten naar voren. Twee jongens, en een onschuldig ogend meisje met twee staartjes. Zij weten zich door de muur van camera’s en fotografen heen te dringen en Fortuyn te raken met drie taarten met derrie. Ze roepen: „Op naar nul zetels!” en „Geef racisme geen kans!” en vluchten weg. Een van hen gooit in zijn vlucht een verklaring de zaal in, waarop de Biologische Bakkers Brigade meldt „het charisma van de onaantastbare extreem rechtse populist” op deze manier te willen doorbreken.
Even staat Fortuyn er wat bedremmeld bij. Hij verlaat de zaal en spoedt zich naar de keuken om zich met behulp van enkele natte vaatdoekjes weer toonbaar te maken. Martin Ros briest: „Die rode fascisten zijn gevaarlijker dan alle bruinhemden bij elkaar. Straks plegen ze nog een aanslag op hem.”
Het is jaren geleden dat een persbijeenkomst zo veel commotie en chaos heeft veroorzaakt. Er hangt een sfeer van haat in de zaal. Velen zijn zich bewust getuige te zijn van een historische dag, die misschien wel een cesuur in de politieke geschiedenis markeert.
Fortuyn drinkt in de keuken nog een kopje koffie en als zijn humeur zich weer heeft hersteld (wetend dat ook dit incident hem weer zetels zal opleveren?) komt hij in hemdsmouwen en gilet terug. Van achter het tafeltje -Fortuyn is nauwelijks zichtbaar door zich verdringende cameramensen en fotografen- dringt een geëmotioneerde verklaring tot de zaal door. Fortuyn doet een „indringend beroep” op minister-president Kok, die als „premier van alle Nederlanders” toch ook zijn premier is. De oorzaak van het taartgeweld dat hij zojuist had te verduren, is de „demonisering” van zijn persoon door de PvdA en Kok. „Ik wil een inhoudelijke strijd. Als het zo verdergaat, voel ik mij in mijn integriteit en goede bedoelingen aangetast. Maar ik ga gewoon door. Ik blijf mijn roeping volgen.”
Dan gaat het over het boek, dat „op een paar A4-tjes” zal worden samengevat tot het partijprogramma van LPF, de Lijst Pim Fortuyn. Fortuyn hekelt paars. Laten ze nou niet denken dat de economische groei en de werkgelegenheid een vrucht is van het beleid van de afgelopen jaren. Die groei is er dankzij de ondernemers en hun medewerkers. „Wat nou banenmachine? Waar staat die machine eigenlijk?”
Fortuyn sneert naar Melkert, die de stijgende inflatie „niet zo erg” heeft genoemd. „Zoveel onzin heb ik nog nooit gehoord. Het tast onze concurrentiepositie aan en is daarmee dus een vitaal probleem.” Ambtenaren kunnen alvast hun borst natmaken. Als Fortuyn het Binnenhof betreedt, zullen ze hard moeten werken, want hij wil precies weten hoe hoog de arbeidsproductiviteit in de collectieve sector ligt. „Meten is weten.”
Dan is het tijd voor de vragen van journalisten. Vrijwel iedereen staat inmiddels. Om Fortuyn te kunnen zien en met vragen tot hem door te kunnen dringen. Een van de vragen betreft de kritiek van de lijsttrekkers op zijn boek. Maar Fortuyn ontwaart steun bij VVD en CDA. „Balkenende was positief. En Dijkstal heeft een hele staf op de bestudering van mijn boek gezet. Dat lijkt me mooi. Ik heb het overigens zonder hulp van een staf geschreven.” Hij heeft het over zijn „goede vriend, de liberaal Hans Wiegel.” Ja, laat hem maar samen met Wiegel een kabinet formeren. „Dan zijn we in een halve middag klaar.”
Op vragen die hem niet bevallen, reageert hij bot. Een Belgische journaliste wordt verbaal de grens weer overgezet. Fortuyn wordt trouwens toch „ziek” van de manier waarop hij in de internationale pers als de Nederlandse Haider wordt weggezet. Een vraag naar zijn lidmaatschap van het Republikeins Genootschap, en hoe zich dat verdraagt met zijn openlijk beleden loyaliteit aan de monarchie, krijgt een agressief antwoord: „Zo, smeert u dat maar in uw haar.” Een journalist vraagt of het klopt dat hij manisch-depressief is en onder behandeling van een psychiater staat. Fortuyn lacht erom en verwijst naar zijn autobiografie ”Babyboomers”.
Dan moet Fortuyn weer weg. Aan het begin van de middag wacht immers zijn installatie als lid van de Rotterdamse gemeenteraad, en ’s avonds treedt hij in vier tv-programma’s op. Fortuyn schudt de snorrende camera’s van zich af door het restaurant van Nieuwspoort in te vluchten. Daar wil hij tegen enkele journalisten die hem ook daar gevolgd zijn nog wel even iets zeggen over de relatie tot het CDA. Balkenende heeft zijn boek bekritiseerd omdat Fortuyn te veel verwacht van staat en markt en te weinig van de samenleving zelf. Fortuyn begrijpt het punt, maar zegt dat ook hij wel degelijk verantwoordelijkheden aan de samenleving wil teruggeven die de overheid ten onrechte naar zich toegetrokken heeft. Een complicatie op weg naar een rechtse coalitie ziet hij dan ook niet.
Buiten wachten fotografen en demonstranten. Maar alsof hij al minister-president is, verlaat Fortuyn met een handjevol medewerkers via een zijuitgang Nieuwspoort en het Tweede-Kamergebouw. De Daimler zet er de vaart in richting Rotterdam.