Groen & duurzaamheid

Duitse drijfjacht vooral een Nederlands feestje

Uit angst voor de oprukkende Afrikaanse varkenspest staat Nederland drukjacht op wilde zwijnen toe. Drijvers halen de dieren uit hun dekking zodat jagers ze kunnen afschieten. In Nederland een gevoelig onderwerp, in Duitsland totaal niet. Reportage over de grens.

4 December 2019 16:00Gewijzigd op 16 November 2020 17:40
Instructies vooraf. Oranje kleding is verplicht vanwege veiligheidsredenen. beeld RD
Instructies vooraf. Oranje kleding is verplicht vanwege veiligheidsredenen. beeld RD

Een drijfjacht niet al te ver over de grens in Duitsland is vooral een Nederlands feestje, zo blijkt op deze zaterdagmorgen. Om 8.00 uur is het verzamelen geblazen in Engeln, een dorpje zo’n 30 kilometer onder Bonn, ruim drie uur rijden vanaf Utrecht. Wie je er ook spreekt, het zijn bijna allemaal Nederlanders.

Na een kop koffie is het tijd voor de inschrijving. Henk Zoeteweij (29) uit Achterberg helpt mee. Hij is, net als Henk den Hartog (50) uit Nunspeet, een van de tien zogeheten combinanten in het gebied waar nu de drukjacht is georganiseerd. Ze maken deel uit van de jachtcombinatie, wat wil zeggen dat ze het recht hebben om het hele jaar te jagen in het gebied ten noorden van Engeln. Vandaag mogen alleen de combinanten een edelhert schieten, de gastjagers mogen dat niet.

Tientje

Een voor een melden de jagers zich bij Zoeteweij. Elke deelnemer betaalt een tientje voor de hondenmannen, de drijvers die met honden het wild zullen opjagen. Daarna legt de initiatiefnemer de regels uit. Jagers moeten op hun plek blijven totdat het sein ”einde jacht” is gegeven. „Wie toch eerder vertrekt, mag zijn patronen inleveren en dan: auf wiedersehen.”

Tijd om te vertrekken. Eerst worden de zestien jagers weggebracht. Dan gaan de drijvers op pad. Ze gaan achter de plaatselijke jachtopziener aan helemaal naar de noordkant van het gebied. Een groene Volkswagenbus blijkt stampvol met honden te zitten. Als de deuren opengaan laten ze een oorverdovend geblaf horen.

Vest

Hondenman Piet haalt ze een voor een uit hun bench en doet ze een veiligheidsvest om. Mochten ze in gevecht komen met een wild zwijn, dan kan zo’n vest ze nog enigszins beschermen tegen de levensgevaarlijke slagtanden. Ook krijgen de honden een gps-zender om, voor het geval ze te ver uit de buurt raken.

De Duitse jachtopziener geeft de richting aan. De tien drijvers vormen met hun honden een breed front en trekken het bos in. „Ho, ho”, weergalmt hun roep door het bos.

Als de eerste heuvel genomen is, komt ook de eerste jager in het zicht: Henk den Hartog. Hij heeft alleen enkele reeën voorbij zien komen, maar die mogen niet geschoten worden. Ze hebben zo’n snelheid dat de kans groot is dat ze niet goed geraakt worden en alleen gewond raken.

Raak

Een kilometer verder is het raak. Twee zwijnen komen uit hun dekking tevoorschijn. Ze rennen richting het dal waar een jager twee keer zijn geweer laat knallen. De schoten weerkaatsen tegen de omliggende heuvels. Een van de zwijnen is geraakt, maar weet nog verder te rennen. Nu doen de terriërs hun werk. De ene grijpt het aangeschoten beest bij de achterpoot, een andere hangt aan zijn snuit. Zo houden ze het varken op zijn plaats.

Een jonge drijver rent met grote sprongen naar zijn honden toe, haalt een jachtmes tevoorschijn en steekt het gewonde beest in zijn hart om het uit zijn lijden te verlossen. Het gaat allemaal razendsnel. De drijvers staan even uit te puffen. De adrenaline jaagt door ieders lijf.

Daar klinkt het sein alweer om verder te gaan. Het gebied is nog lang niet uitgekamd, de andere jagers hopen ook wat te schieten. Het gaat een steile heuvel op. Dan volgt er een dichtbegroeid stuk bos met veel braamstruiken. Juist in zulke dichte begroeiing kunnen zwijnen zich schuilhouden. Dwars erdoorheen dus. Nu bewijzen ook de kleine hondjes hun nut. Terwijl hun grote soortgenoten en hun baasjes moeite hebben om door het perceel te komen, kruipen de kleintjes overal tussendoor.

Uiteindelijk komt het jachtresultaat deze ochtend op twee wilde zwijnen en een vos. „Boeren zijn er blij mee”, zegt Den Hartog in de pauze. „Een vos kan een slachting aanrichten in een kippenhok en zwijnen kunnen complete weilanden omwoelen met duizenden euro’s schade als gevolg.”

Pauze

In de pauze blijkt zo’n drijfjacht ook een ontmoetingsplek te zijn om weer eens bij te praten. Veel jagers zitten uren alleen of hooguit met z’n tweeën in het veld. Tijdens een drijfjacht ontmoeten ze tientallen andere jagers en kunnen ze ervaringen uitwisselen onder het genot van een kom erwtensoep en een broodje braadworst.

’s Middags vertrekt de hele club richting Burg Olbrück. De ruïne van het middeleeuwse kasteel staat op een beboste heuvel. De jagers worden in een grote kring om het kasteel uitgezet. „Waidmannsheil”, klinkt de jagersgroet. „Dat is een bekende Duitse jagersgroet waarmee we elkaar succes wensen”, legt Den Hartog uit. „Als we wat geschoten hebben, dan zeggen we: Waidmannsdank.”

De drijvers maken in linie een cirkel om het kasteel heen en jagen zo al het wild de heuvel af.

Den Hartog en Zoeteweij staan op zo’n 100 meter afstand van elkaar op een bospad. Jagen blijkt vooral een kwestie van geduld. De twee staan te wachten op de dingen die komen gaan. In de verte komt het geluid van de lawaai makende drijvers dichterbij.

Plotseling een zacht geritsel. Den Hartog pakt zijn geweer wat steviger vast. Een kleine ree –kits– komt tevoorschijn. Het staat even stil op het bospad. In principe mag daar dus niet op geschoten worden, maar dan ziet Den Hartog dat het rechter voorpootje van het diertje er zielig bij hangt. Een gewond dier mag uit zijn lijden worden verlost, maar recht achter de ree staat Zoeteweij. Veiligheid gaat boven alles, dus schieten doet Den Hartog niet. En als de ree, ondanks zijn manke voorpoot, met grote sprongen de heuvel afrent, kan Den Hartog geen goed schot meer lossen. Ook Zoeteweij krijgt het ree niet onderschot. „Jammer”, vindt Den Hartog. „Maar dat hoort erbij. Als je gaat jagen, moet je tegen teleurstellingen kunnen.”

Even later klinkt er vlakbij een schot. Den Hartog schrikt. Hij zet zijn hoed af en speurt nog scherper in het rond. In de verte maken nog twee reeën zich uit de voeten.

Slim zwijn

De drijvers zijn alweer bijna voorbij als Zoeteweij zijn hand opheft. Hij gebaart dat er een zwijn aan komt. Het dier is slim. Het rent niet weg, maar kruipt in de dichte beschutting van braamstruiken, zo’n 50 meter bij de twee jagers vandaan. Die mogen hun post niet verlaten en staan roerloos te wachten tot het beest in beweging komt. Dat gebeurt niet.

Het signaal ”einde jacht” komt via WhatsApp binnen. Na verloop van tijd komen de andere jagers aanlopen. Zoeteweij vertelt hun van het zwijn dat dichtbij nog steeds in de beschutting zit, maar einde jacht is ook echt einde jacht. „Dit keer heeft het zwijn gewonnen. Zo sportief moet je ook zijn”, zegt een van de jagers.

Wel wordt er nog een nazoek gedaan naar een ander varken, waar de buurman op heeft geschoten. Hij weet niet of hij het beest geraakt heeft, maar er zijn geen bloedsporen (zweet) of iets dergelijks te zien. Wel wordt duidelijk dat hier veel wilde zwijnen zitten. Grote stukken van het weiland zijn omgewoeld en overal zijn wildpaadjes (wissels) te zien. „Hier gaan we binnenkort eens zitten”, zegt Den Hartog tegen zijn medecombinant Zoeteweij. „Het wemelt hier van de zwijnen.”

Tableau

Bij het beginpunt wordt een zogeheten jachttableau ingericht. Op een bed van dennentakken liggen zeven dode wilde zwijnen en een vos. Herman Bouwman en Wouter Olthuis zijn als gast uitgenodigd om deze drijfjacht mee te doen. Bouwman heeft deze middag zijn eerste wild zwijn geschoten. Naar Duitse traditie wordt hij ‘gedoopt’ met een veeg zwijnenbloed over elke wang. Ook de jonge drijver die zijn eerste wilde zwijn met het mes doodde krijgt zo’n behandeling.

Dan heft een van de weinige Duitse deelnemers een jachtlied aan. Het refrein zingt iedereen mee: „Horrido, ein horrido, ein waidmannsheil.” Zoetjesaan is het weer tijd om naar Nederland te vertrekken. Zo kunnen de vijf reformatorische deelnemers aan de jacht in ieder geval ruimschoots voor de zondag weer thuis zijn. Den Hartog: „Soms zijn we hier twee dagen aan het jagen, maar dan lijkt het wel alsof we een hele week weggeweest zijn. Jagen is voor ons een vorm van ontspanning. Genieten van de schepping en op een ambachtelijke wijze een stuk wild binnen zien te halen. Dat we dan na afloop met ons gezin een lekker stukje vlees uit de natuur op ons bord kunnen nuttigen, vinden we ook niet verkeerd.”

Drukjacht

De drukjacht in Nederland is kleiner dan de Duitse drijfjacht. Er doen in Nederland maximaal zes jagers en drie aangelijnde honden mee. Zwijnen moeten rustig uit de dekking komen, zodat de jager meer kans heeft om een dodelijk schot te lossen. Omdat bij een drijfjacht wild vaak niet gelijk dood is, zorgt dat voor weerstand in Nederland. Dat drukjacht op kleine schaal wel is toegestaan, komt doordat de huidige manier van jagen onvoldoende effect heeft.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer