Japans christelijk gezin beleeft geloof grotendeels incognito
Werkdruk speelt christenen in Japan –1 procent van de bevolking– parten, blijkt uit het verhaal van het gezin Fujito uit Tokio. Er is nog een ander type druk. Die vanuit de samenleving: laat niet zien dat je christen bent.
Sjieke winkels, dure restaurants en superdruk woon- en werkverkeer dat zich via metro en trein een weg zoekt: ziedaar het centrum van de 10 miljoen zielen tellende metropool die Tokio heet. Maar de Japanse hoofdstad heeft ook een andere gedaante. Even uit de schaduw van wolkenkrabbers en kantoorgiganten oogt de stad bijna dorps, met stille straatjes en veel religieus getinte ornamenten. Het enige wat op zulke plaatsen nog aan de drukte van de stad herinnert is het onophoudelijk gedender van metrotreinen onder je voeten. Tokio is supermodern én cultureel-traditioneel tegelijk.
Je zult er wonen en: je zult er als christen wonen! Welnu, christenen zíjn er in Tokio, en ze zijn verbonden aan tal van denominaties. Een ervan is de Tokyo Oncho Reformed Church in Shibuya-ku, even ten zuiden van het drukke Shibuya. De gemeente heeft via een van haar predikanten banden met de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland. Ds. Tomohiro Ishihara studeerde aan de TUA in Apeldoorn.
Het gezin Fujito is in deze kerk iedere zondag te vinden om een dienst bij te wonen en voor andere gemeenteactiviteiten. Het gezin Fujito bestaat uit vader Tatsuma (56), moeder Erika (40) en hun twee dochters Maria (14) en Eriya (9). Het is een halfuur rijden met de auto als ze zondags van hun huis in de wijk Setagaya, in het zuidwesten van de stad, naar de kerk gaan.
Vrijwilligerswerk
Vader Tatsuma is van beroep psychiater en werkt in een groot ziekenhuis in Tokio. Erika is fulltime huisvrouw. Eerder werkte ze als secretaresse bij een autobedrijf. Exclusief huisvrouw-zijn was twintig jaar terug nog heel normaal in Japan; vandaag de dag is dat anders, want steeds meer vrouwen werken.
Dat is bewust beleid van premier Shinzo Abe, die met zijn “womenomics” de Japanse economie –door vergrijzing krakend en piepend– draaiende wil houden. Vrouwen die thuisblijven? Dat kunnen we ons niet meer kunnen permitteren, aldus Abe.
Erika en haar man denken daar anders over. Na het op weghelpen van de twee schoolgaande dochters, sluit Erika zich evenwel niet op in huis, maar doet ze vrijwilligerswerk in een verzorgingstehuis in de buurt.
Wat de christelijke gemeente voor Tatsuma en Erika betekent? „Rust”, reageert Tatsuma. „Ik ervaar in mijn werk wat iedere Japanner ervaart: grote werkdruk; in de kerk valt dat van me af, daar kan ik het loslaten.” Vader Fujito gaat ’s ochtends om 6.00 uur naar zijn werk en komt om 20.00 uur thuis. Eén keer per week blijft hij over in het ziekenhuis en slaapt hij er. Ook de zondag schiet er nog wel eens bij in. Tatsuma geeft toe dat het gezin te lijden heeft onder zijn drukke baan. „Ik voel me wel tekort schieten.”
Op de vraag hoe zijn christen-zijn concreet gestalte krijgt in het dagelijks leven, klinkt een kort: „te weinig.” „Meer dan bidden voor het eten is het vaak niet.” En ook dat schiet er vaak bij in, zo blijkt uit het gesprek. Tatsuma zegt dat niemand op zijn werk weet dat hij christen is. „Ik heb het hen nog nooit verteld.”
Ook zijn vrouw vindt het lastig om onder niet-christenen haar geloof te tonen. „Bidden voor het eten doen we enkel als we met christenen bij elkaar zijn.” Erika vertelt dat hun dochters op een rooms-katholieke school zitten. „Die hebben het daardoor gemakkelijker; zaten ze op een openbare school, dan werden ze gegarandeerd gepest als voor hun geloof uitkwamen.”
Een paar keer per jaar zijn er in hun wijk grote feesten die hun oorsprong hebben in het shintoïsme en boeddhisme, de twee Japanse religies. „Daar doen we niet aan mee”, zegt Erika. Dat geldt ook voor het Obonfeest, dat steevast medio augustus wordt gevierd en waarbij op begraafplaatsen de geesten van voorouders worden geëerd. Begrafenissen van familieleden of collega’s mijden ze ook zoveel mogelijk, omdat ook dan rituelen van het shintoïsme en het boeddhisme worden uitgevoerd. Erika: „Japanners zijn religieuzer dan je zou denken. Wij als christenen proberen daar wat tussendoor te laveren”.