Het Openbaar Ministerie beschuldigt de verdachte van moord (met voorbedachten rade) dan wel doodslag op zijn huisgenote in hun studentencomplex in Rotterdam. Het slachtoffer had 27 steekwonden en 10 snijwonden. De politie trof haar hevig bloedend in haar kamer aan; reanimatie lukte niet meer.

S. zei woensdag dat hij „best boos” was op Papenheim, over de manier waarop ze hem behandelde. Zo zou ze agressief naar hem zijn en bot hebben gereageerd op zijn plan zelfmoord te plegen. Ook had hij haar aangesproken op kleine beestjes in het huis die hij zag en voelde krioelen - maar die er feitelijk niet waren.

De verdachte zei dat hij die ochtend van 12 december naar de kamer van Papenheim ging om met haar te praten en dat er toen een worsteling ontstond. Waarom dat was en op welk moment hij een mes pakte, zei hij ook niet meer te weten.

De studente was al enige tijd bang voor hem, omdat hij zich vreemd gedroeg en tegen haar had gezegd dat hij drie mensen zou vermoorden. Een andere vriendin van S. had de week voorafgaand uit bezorgdheid al een melding gemaakt bij zijn school en bij het meldpunt verwarde personen.

Hulpverleners bezochten S. op 10 december en spraken twintig minuten met hem, maar hij was vriendelijk en ontkende dat hij somber was. Ze zagen geen gevaar. Er is onderzoek gedaan naar de hulpverlening. Vrijdag worden de uitkomsten daarvan bekend.