Vrijmaking van 1944 leeft na 75 jaar nog nauwelijks
De Vrijmaking van 1944 leeft nauwelijks nog in de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKV). Weinigen lopen zich warm voor herdenking van deze gebeurtenis, 75 jaar geleden. De tijd van heftige discussies over verbond en doop en de „ware kerk” is voorbij.
Nederland herdenkt momenteel 75 jaar bevrijding van de Duitse bezetting. Maar 75 jaar geleden vond ook een kerkscheuring plaats: de Vrijmaking van 1944. Terwijl de wereld in brand stond, vlogen theologen en gemeenteleden in de Gereformeerde Kerken in Nederland elkaar in de haren over verbond en doop in een heuse brochureoorlog die het kerkverband van Abraham Kuyper scheurde.
De geboorte van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) werd aangekondigd op 11 augustus 1944, tijdens een bijeenkomst in de lutherse kerk in Den Haag. Daar waren honderden leden uit de Gereformeerde Kerken bijeen die bezwaar hadden tegen de afzetting van Klaas Schilder als emeritus predikant en hoogleraar door de synode. Schilder las er de Acte van Vrijmaking voor, die enkele maanden na zijn schorsing en die van zijn collega S. Greijdanus viel. Beiden wilden niet buigen voor de synodale binding aan leeruitspraken van 1942 over verbond en doop.
Juk
Na de Acte van Vrijmaking maakten zich binnen enkele weken tientallen kerken „vrij” van het „synodaal-hiërarchische juk” en vormden een nieuw kerkverband. Onder leiding van Schilder maakten ongeveer 80.000 kerkleden –bijna 10 procent van het totaal– zich vrij van de synodebesluiten. De „vrijgemaakte” kerk stond tegenover de „synodale” kerk. Schilder verwees in zijn acte expliciet naar het opzienbarende document van de Acte van Afscheiding en Wederkeer uit 1834.
Schilder was het boegbeeld van de reformatorische vernieuwingsbeweging die zich keerde tegen de verstarring in eigen kerk en zuil. Van vrijgemaakte zijde wordt de zaak zo voorgesteld dat er in de jaren dertig een beweging van reformatie (vandaar een blad onder deze naam) ontstond die zich keerde tegen eenzijdige opvattingen inzake verbond, doop en verkiezing. Bij die reformatie waren vooral ook jongeren betrokken, waardoor het conflict ook een conflict was tussen een jongere generatie en het establishment in de Gereformeerde Kerken.
Versmalling
De reformatorische beweging versmalde zich onder leiding van Schilder door bijna uitsluitend te focussen op de kerk en de keuze voor de ware kerk. Kerkelijke verdeeldheid is zonde voor God, maar iedereen had zich wel tot de Vrijgemaakte Kerken te voegen. De GKV stichtten in 1944 een Hogeschool, waaraan vijf hoogleraren en drie lectoren waren verbonden.
Hoogleraren als J. Kamphuis zetten in op vrijmaking van het gehele gereformeerde leven („doorgaande reformatie”) en daarvoor was uittocht van vrijgemaakten uit christelijke organisaties vereist. Er moest een nieuwe, gereformeerde, wereld komen, geheel los van de oude, met een eigen kerk, eigen school, eigen partij, eigen vakbond en eigen media. Wie de Vrijmaking niet als Gods werk zag of de breuk poogde te herstellen, werd weggezet als iemand die het werk van de Reformatie verachtte.
Aanjager
Diverse vrijgemaakten grepen terug op Herman Bavinck en diens brede visie op kerk en christendom. Kamphuis zag de Vrijmaking als het werk van God, Veenhof daarentegen keek over kerkmuren heen en zocht samenwerking met orthodoxe protestanten. Door de afwijzing van de zogenoemde Open Brief van 1966 als voorwaarde voor toelating tot de studie te beschouwen, werd de breuk in de Vrijgemaakte Kerken geslagen. Bijna 30.000 leden kwamen buiten het landelijk kerkverband te staan. Zij vormden samen de Nederlands Gereformeerde Kerken (NGK).
Ondertussen zijn er, begin twintigste eeuw, weer nieuwe splitsingen ontstaan, „nieuwe vrijgemaakten”, die bezwaar hebben tegen de ontwikkelingen in de GKV op het punt van het Schriftgezag, waaronder de visie op homoseksualiteit. In 2003 ontstonden De Gereformeerde Kerken (hersteld), daarna en daarnaast, in 2009, de Gereformeerde Kerken Nederland, waar prof. J. Douma zich in 2014 bij voegde. De beide kerkgenootschappen tellen samen een paar duizend leden. Zij zoeken sinds 2018 toenadering tot elkaar.
Het ledenaantal van de GKV is inmiddels gedaald. Vorig jaar telde het kerkgenootschap 114.905 leden. Dat is bijna 10 procent minder dan in 2003, toen het hoogtepunt van 126.949 leden werd bereikt.
De Vrijmaking van 1944 was een oprecht en gelovig protest tegen geloofsdwang, zo schrijft Hans Werkman in het blad ”Onderweg” van deze maand. De Vrijgemaakte Kerken hadden recht van bestaan en gaven een gevoel van veiligheid. Maar de meerderheid van de leden raakte gevangen in een „versmald denken”, wat leidde tot een volgende breuk.
De breuk van 1944 tussen de vrijgemaakte en synodale kerk is niet meer geheeld, aldus Werkman, De beide kerken zijn volgens hem te ver uit elkaar gegroeid. De „walmende rook van bovenaf”, van de synode van 1944, heeft plaatsgemaakt voor de „witte rook van een nieuw begin”: eenheid van NGK en GKV. In 2023 moet de hereniging van beide kerkverbanden een feit zijn. Over de naam van de nieuwe kerk wordt nog nagedacht.
Onderwezen
Dat de Vrijmaking amper leeft, klopt, bevestigt prof. dr. George Harinck, hoogleraar geschiedenis van het protestantisme in Kampen en Amsterdam en eindredacteur van een herdenkingsboek over de GKV, ”Huis van de Vrijmaking”, dat deze maand verscheen. „Ik ben begin dit jaar gebeld met de vraag: Gebeurt er nog iets rond 75 jaar Vrijmaking? Ik zou het afgezien van enkele lokale bijeenkomsten en een landelijke conferentie op 31 oktober niet weten. Een jonge generatie zegt het ook niets meer. Ze weten niets van de Vrijmaking en die is hun ook niet onderwezen door hun ouders.”
Tragisch?
„Ik denk dat het vooral te maken heeft met het vergeten van de geschiedenis. Maar dat is kerkbreed het geval. Weet men in de Protestantse Kerk in Nederland nog iets van Afscheiding of Doleantie? En moet je bij de Gereformeerde Gemeenten nog aankomen met 1907 of met ds. Kersten?
Het is ook lastig om de vraag te beantwoorden wat de Vrijmaking nu heeft opgeleverd. Prof. Erik de Boer wees onlangs op het verbond, maar ook dat begrip is in de meeste reformatorische kerken ingeburgerd. Het is al lang geen exclusief vrijgemaakt begrip meer. Daarbij komt dat er nog maar weinig mensen zijn die de Vrijmaking hebben beleefd. Dat ligt anders voor de breuk in 1967, die diep ingreep en waarvan de gevolgen nog merkbaar zijn.”
Heeft de onbekendheid ook niet te maken met het feit dat de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt inmiddels ingrijpend zijn veranderd?
„Dat kan ongetwijfeld een rol spelen. Je merkt dat het een moeilijke vraag is wat de Vrijgemaakte Kerken samenbindt. Is het een bepaalde nestgeur? Er zijn geen gezaghebbende figuren zoals vroeger waaraan men zich kan spiegelen. K. Schilder is een belangrijk figuur geweest, maar hij is nu vooral historisch interessant. Dat is wat anders dan Kuyper en Bavinck, die nog inspireren. De identiteit van de GKV is niet meer zo gemakkelijk vast te stellen. Er was vroeger liefde tot de kerk, maar daar hoef je bij jongeren niet meer mee aan te komen. Ze noemen zich gelovig, maar hebben minder behoefte zich aan een kerk te binden.”
De vrijgemaakten kijken nu naar de toekomst, de vereniging van beide kerken in 2023. Is dát misschien de reden voor weinig animo voor de Vrijmaking?
„De GKV en de NGK zijn twee kerken die gewoon bij elkaar horen. We moeten vooral niet denken dat de kerkgeschiedenis bestaat uit kerkscheuringen. We hebben in het algemeen te veel aandacht gegeven aan conflicten en splitsingen. Het is te eenzijdig dat je alles ophangt aan ”tien keer gereformeerd”. Voor kerkscheuringen kun je je kinderen en kleinkinderen niet warm krijgen. Maar je hebt ook fusies gehad en straks is er de hereniging van beide kerken, in 2023. De kerkgeschiedenis laat ook samenbindende krachten zien en dat verhaal kun je je kleinkinderen wél uitleggen. Het lijkt erop dat de vrijgemaakten daarnaar uitzien en daaraan hun inspiratie ontlenen.”
Strijd over doop en verbond
De bezwaarden in de Gereformeerde Kerken in Nederland tegen het kuyperiaanse gedachtegoed keerden zich vooral tegen de leer van de veronderstelde wedergeboorte (opgevat als een sluimerende geloofskiem die in de bekering uitmondt) en de zogeheten rechtvaardigmaking van eeuwigheid. Personen als A. Janse en ds. D. van Dijk beschouwden de kuyperiaanse verbondsvisie, waarin de beloften ten diepste alleen bestemd zijn voor de uitverkorenen, als aanleiding gevend tot onzekerheid en twijfel. Er zijn volgens hen geen twee „verbondsafdelingen”; de beloften gelden voor alle gelovigen en hun kinderen. De bezwaarden binnen de Gereformeerde Kerken vonden dat de leeruitspraken van 1942 een soort vierde formulier van eenheid werden en afweken van de zogeheten pacificatieformule van 1905. De vrijgemaakten beriepen zich vooral op de oude afgescheiden traditie van mannen als L. Lindeboom en T. Bos, predikanten en theologen die zich verzetten tegen de scholastieke constructies van de kuyperiaanse traditie. Er waren twee hoofdposities. De ene groep zei: Laat genade toch genade blijven (tegen remonstrantse tendensen), de andere: Laat het verbond toch verbond blijven (tegen spiritualiserende neigingen). De Vrijmaking ontstond toen leeruitpraken volgens de bezwaarden in kuyperiaanse zin werden uitgelegd en bovendien werden opgelegd. De Toelichting van 1942 stelde volgens de bezwaarden de kuyperiaanse verbondsopvatting, die in 1905 voorzichtig werd teruggewezen, als de enig toelaatbare gereformeerde leer vast.
Herdenkingen in perspectief
De Vrijmaking van 1944 wordt in de eerste decennia nog groots herdacht. Neem het rijkelijk geïllustreerde boek ”Het vuur blijft branden” (1979), ter gelegenheid van 35 jaar Vrijmaking. „Vrijmaking om gereformeerd te blijven”, schrijft coryfee P. Jongeling in het boek. De tijd dat de Vrijmaking als een „werk van God” gezien wordt, lijkt echter voorbij. Een kritische jongere generatie publiceert drie bundels ”Vuur en vlam”, in 1994, 1998 en 2004, waarin nieuwe ontwikkelingen binnen de GKV de revue passeren. Er wordt afscheid genomen van kerkelijk exclusivisme, de antithese, en er is meer ruimte voor de belevingskant van het geloof. Na de val van het IJzeren Gordijn verdween het denken in machtsblokken, stellen auteurs van het boek ”Domineesfabriek” (2018), over de Theologische Universiteit Kampen. „Vrijgemaakten wilden niet langer eerst kerklid zijn en dan lid van de samenleving, maar stelden het samenleven in diversiteit voorop. Schilder werd herdacht, maar was vooral passé.”
Het nieuwe herdenkingsboek ”Huis van de Vrijmaking” (uitg. De Vuurbaak, Hilversum) houdt het op een kleurrijk verslag van ”75 Jaar Gereformeerd vrijgemaakt leven in beeld en woord” (ondertitel). De herkenning die beeld en tekst oproepen, brengt de wereld van de NGK en GKV tot leven. „Voor de een is het dierbare nostalgie, voor de ander een blik in het spookhuis van weleer, maar in alle gevallen legt dit boek een wereld vast die voorbijgaat, maar waar velen nochtans mee verbonden blijven, als ware het familie.”