Ministers: Irakezen niet volledig betrouwbaar
De Nederlandse militairen in Irak kunnen er niet op vertrouwen dat de Iraakse veiligheidsdiensten of burgers hen waarschuwen voor aanslagen. De diensten zijn kwalitatief onvoldoende en niet iedereen is loyaal aan de Nederlanders. Sommigen laten zich ook intimideren door de opstandelingen van de sjiitische leider Al-Sadr.
Dat lieten de ministers Kamp van Defensie en Bot van Buitenlandse Zaken dinsdag merken in een debat in de Tweede Kamer. De Kamer was speciaal van reces teruggekeerd om met de bewindslieden te debatteren over de aanslag op Nederlandse militairen, anderhalve week geleden. Daarbij kwam een wachtmeester van de Koninklijke Marechaussee om het leven en raakten vijf anderen ernstig gewond.
Alle fracties vroegen zich af waarom de Nederlandse militairen in Irak van tevoren niet op de hoogte waren gebracht van de ophanden zijnde aanslag. De Kamer drong er bij het kabinet sterk op aan de inlichtingenpositie van de soldaten snel te verbeteren.
Minister Kamp, die al eerder erkende dat de Nederlanders niet door de Iraakse bevolking of politie waren gewaarschuwd, liet weten dat een aanslag nooit helemaal te voorkomen valt. Om de kans daarop toch zo veel mogelijk te verkleinen en om de inlichtingenpositie van het Nederlandse detachement te verbeteren, heeft hij wel een aantal aanvullende maatregelen getroffen. Zo gaan er extra militairen en pantservoertuigen naar Irak. Tijdens een vertrouwelijke briefing voorafgaand aan het debat maakte Kamp nog meer maatregelen bekend.
De bewindsman wist de overgrote meerderheid van de Kamer tevreden te stellen. Toch vroeg een aantal kamerleden zich af of de huidige situatie in Irak ook voor de toekomst houdbaar is. Veel bewegingsvrijheid hebben de militairen niet.
ChristenUnie-kamerlid Huizinga-Heringa zei dat haar partij er rekening mee houdt dat er een moment aanbreekt dat de Nederlandse militairen beter kunnen weggaan uit Irak. „Als we onze taken niet meer kunnen uitoefenen, moeten we ons bezinnen op onze aanwezigheid daar”, zei ze. Ze voegde er meteen aan toe dat dat moment zeker nog niet was aangebroken.
Kamp gaf dinsdag in het debat toe dat de Iraakse bevolking „in algemene zin weerzin koestert tegen de aanwezigheid van buitenlandse troepen. Maar voor Nederland is er geen alternatief dan zich richten op de bevolking.”
Volgens de bewindsman is de grote meerderheid van de Irakezen in het uitzendgebied al-Muthanna nog steeds op de hand van de Nederlanders. Als dat echter verandert, zal het kabinet beoordelen of de missie moet worden afgebroken.
SGP-kamerlid Van der Staaij wees in het debat nog op de positie van christenen in Irak. Kerken worden aangevallen en velen ontvluchten hun woonplaats. Minister Bot van Buitenlandse Zaken erkende dat er sprake is van een „zorgelijke situatie.” Hij vindt dat er zeker naar gekeken dient te worden. De bewindsman beloofde dat hij regelmatig een politieke rapportage zal uitbrengen over Irak, waarin onder meer aandacht komt voor de christenen.