De VROM–inspectie, de Voedsel– en Waren Autoriteit (VWA) en de Landelijke Inspectiedienst Dierenscherming (LID) gaan daarom het praktisch gebruik van de giftige stoffen tegen plaagdieren onder de loep nemen, zo heeft het ministerie dinsdag bekendgemaakt. Volgens een woordvoerster van VROM zullen de resultaten van het onderzoek komend najaar gepresenteerd worden.

Opslagplaatsen met levensmiddellen, horecabedrijven, zorginstellingen en vele andere panden hebben geregeld te maken met ongedierte. Dat kan gaan om een muizenplaag, een wespennest in de gevel of een kolonie mieren. De greep naar chemische bestrijdingsmiddelen om van de overlast af te komen moet wat betreft het ministerie de laatste zijn. Hygiënemaatregelen en andere blokkades om te verhinderen dat de dieren binnendringen moeten eerst worden genomen.

In de praktijk blijken de giftige stoffen echter populair. Volgens de woordvoerster komt het ook voor dat de middelen voor andere dieren, bijvoorbeeld spinnen, worden gebruikt. Wanneer het gif dan daadwerkelijk nodig is, zijn de plaagdieren al redelijk bestand tegen het middel.

De drie inspecties gaan daarom het gebruik van de bestrijdingsmiddelen in kaart brengen. Industriële levensmiddelen–, nonfood– en opslagbedrijven, energieproducenten en zorginstellingen kunnen een VROM–inspecteur over de vloer krijgen. De VWA richt zich in het onderzoek op de cafés, restaurants en de ambachtelijke bedrijven. Deze inspecteurs schakelen de LID in wanneer bij een controle blijkt dat het dierenwelzijn in het geding is.