Afghaanse claims in november voor rechter
Vier Afghanen die de Nederlandse staat hebben gedagvaard omdat bij de slag om Chora in 2007 „niet proportioneel” en „blind” geweld zou zijn gebruikt, kunnen hun zaak op 6 november voor het eerst voor de rechtbank bepleiten.
De Afghanen verwijten Nederlandse militairen dat die bij de slag in Uruzgan F-16’s, Apache-helikopters en een zware pantserhouwitser hebben ingezet om de Taliban te verdrijven. Door het geweld vielen veel burgerslachtoffers. „We willen weten hoe de afweging van het toegepaste geweld precies is gemaakt. Die afweging had niet in het nadeel van de burgers mogen uitvallen”, stelt hun advocate Liesbeth Zegveld. Ze verwacht dat de hele procedure zeker maanden in beslag zal nemen.
Een van de Afghanen verloor zijn moeder, zijn zus en zijn schoonzus door de slag, een ander verloor zijn vrouw, drie broers en een oom. De derde klager moest zelf de lichamen van zijn vrouw, twee dochters, drie zoons en een schoondochter onder het puin vandaan halen. De vierde Afghaan is een andere zoon van hem.
Zegveld noemt het „opmerkelijk” dat de Staat in een eerste reactie heeft verklaard dat de operatie zelfverdediging was. „Ze moesten de Taliban verdrijven, dat snap ik. Maar ze zaten zelf niet in het nauw.”