Hogescholen mikken op lerarenopleiding met Duitsland
Nederland en Duitsland zullen de komende jaren meer leraren gaan uitwisselen. Drie Nederlandse hogescholen doen in samenwerking met de Universiteit van Essen al een poging, die moet leiden tot een gemeenschappelijke lerarenopleiding.
Volgens de Fontys Hogescholen (Eindhoven), Hogeschool Holland (Amsterdam) en Hogeschool Utrecht die aan het project meedoen, is de poging uniek.
Zij maakten hun initiatief woensdag bekend tijdens een conferentie in Amsterdam. E. Weiss van het Stichting Platform Duitsland maakt zich zorgen over het geringe aantal studenten Duits op de universiteiten, terwijl de belangstelling bij bedrijven voor mensen met goede kennis van die taal groot is. „Het is een drama dat zo weinig Nederlanders Duits leren”, zegt Weiss, die verbonden is aan de Hogeschool Holland en in Essen studeerde.
Zowel in Nederland als in Duitsland is het lerarenkorps aardig op leeftijd. De Duitse leraar is gemiddeld nog iets ouder dan zijn Nederlandse collega. Beide landen kennen inmiddels een tekort aan leraren, al is dat in Duitsland van zeer recente datum. Overigens is geen beroep zo weinig internationaal als dat van leraar. De opleiding is uitsluitend gebaseerd op nationaal beleid. De hogescholen willen daarin verandering brengen. Door een gemeenschappelijke opleiding op te richten, komen er meer mogelijkheden om leraren uit te wisselen.
Minister Hermans van Onderwijs deed enige jaren geleden een poging om leraren uit Duitsland en Oostenrijk naar Nederland te halen. Toen was er nog sprake van een overschot in die landen. Maar de interesse om in Nederland te komen werken, was niet bijster groot.
De Hogeschool van Utrecht behoort tot de zes hogescholen waartegen het openbaar ministerie een onderzoek wegens fraude is begonnen. De school wordt ervan beschuldigd ten onrechte geld te hebben ontvangen uit de staatskas, door studenten in te schrijven aan wie niet of nauwelijks onderwijs werd gegeven.