Kamp Vught herdenkt ontruiming Dolle Dinsdag
Bij Nationaal Monument Kamp Vught worden zondag de dramatische gevolgen herdacht van Dolle Dinsdag, donderdag precies 75 jaar geleden. Vanwege Dolle Dinsdag joegen de Duitse SS’ers ruim 3500 gevangenen van het kamp in treinen naar de concentratiekampen Ravensbrück en Sachsenhausen. Velen overleefden daar de Tweede Wereldoorlog niet, aldus directeur Jeroen van den Eijnde van het nationaal monument.
Op Dolle Dinsdag, 5 september 1944, dacht Nederland dat de geallieerde bevrijders op de stoep stonden. Antwerpen was op 4 september bevrijd en ’s avonds meldde premier Gerbrandy ten onrechte op Radio Oranje dat de bevrijders de Nederlandse grens overgestoken waren. De geruchten zwollen aan zodat op 5 september mensen feestend de straat opgingen. Duitsers en NSB’ers sloegen in paniek op de vlucht, maar het zou nog ruim een week duren voor de bevrijders echt massaal in Nederland waren.
De SS-bewakers van Konzentrationslager Herzogenbusch, zoals Kamp Vught toen heette, voelden de druk van de oprukkende geallieerden. Om die reden fusilleerden zij in korte tijd 329 ‘saboteurs’, meest verzetsmensen en politieke gevangenen, die vanuit diverse gevangenissen naar Vught werden gebracht. Op 5 en 6 september ontruimden zij het hele kamp.
Direct nadat Vught later in september alsnog werd bevrijd, plaatsen omwonenden een houten kruis op de fusilladeplaats. In 1947 onthulde koningin Juliana er een officieel monument.
Khadija Arib, voorzitter van de Tweede Kamer, is zondag met enkele nabestaanden bij de herdenking op de fusilladeplaats. De bijeenkomst is georganiseerd samen met het Centraal Orgaan Voormalig Verzet en Slachtoffers (COVVS).