Verdachte Puttense kuilmoord naar psychiater
De 37–jarige C. van O. uit Putten moet psychiatrisch worden onderzocht. Dat heeft het gerechtshof in Arnhem vrijdag in een tussenvonnis bepaald. Van O. wordt ervan verdacht dat hij in mei 2003 zijn 36–jarige vrouw heeft vermoord en haar lichaam heeft begraven in een kuil in een bos.
Justitie eiste tegen Van O. twee weken geleden twintig jaar cel. Het hof zou vrijdag uitspraak doen, maar volgens dit rechtscollege is het onderzoek in deze Puttense kuilmoord niet volledig. Zo ontbreekt nog een onderzoek naar de geestelijke vermogens van de verdachte. Het hof heeft daarom vrijdag bevolen dat Van O. eerst moet worden onderzocht in het Pieter Baan Centrum (PBC) in Utrecht, de observatiekliniek van justitie.
Als motief voert het Openbare Ministerie een dreigende scheiding tussen het echtpaar aan. De man kon volgens de aanklager niet verkroppen dat zijn vrouw Hennie van hem wilde scheiden en dat hun drie jonge kinderen voorlopig aan haar waren toegewezen.
Op 6 mei werd het lichaam van de vrouw gevonden in een kuil in de bossen in Putten. Die kuil bleek al weken eerder gegraven. Al op 2 april ontdekten boswachters dit pas gedolven graf. Het werd enige tijd met camera’s bewaakt, maar toen dit niets opleverde, werden de camera’s verwijderd.
Toen O’s vrouw werd vermist, herinnerden boswachters zich de verdachte kuil. Op 6 mei kwamen ze tot de gruwelijke ontdekking dat de vrouw in dit graf was begraven. De gevonden vrouw was door steken met een scherp voorwerp gedood. Ook waren er op haar lichaam sporen van wurging.
O. ontkent de moord. Hij houdt zijn onschuld vol, hoewel de politie in zijn woning bebloede kleding en beddengoed vond en in zijn auto bloedsporen van zijn vrouw ontdekte. Tevens vertelde een kennis aan de politie dat O. hem had gevraagd met welke stof hij zijn vrouw zou kunnen bedwelmen, zodat hij haar dood kon maken en vervolgens voorgoed laten verdwijnen.
O. wijst op zijn beurt deze kennis als dader aan. Zijn raadsman P. Reitsma hekelde veertien dagen geleden het onderzoek van politie en justitie. Volgens de raadsman was het opsporingsonderzoek teveel verkokerd en alleen gericht op zijn cliënt.
Het hof heeft dit verweer vrijdag al wel van de hand gewezen. In het tussenarrest stellen de raadsheren dat uit niets een eenzijdig gerichte opsporing blijkt. Volgens het hof is er uitputtend gerechercheerd.
De zaak is voor onbepaalde tijd aangehouden.