Spaar-bv: alternatief voor vermogen in box 3?
Ook in 2020 zal de heffing op spaargeld waarschijnlijk verder stijgen. Dat is geen verrassing: het gedifferentieerd forfaitair tarief is sinds de invoering ervan in 2017 namelijk telkens gestegen.
Bij een (gezamenlijk) onder box 3 vallend vermogen van 445.400 euro of meer, is daardoor elk jaar meer belasting verschuldigd. Is dan een zogeheten spaar-bv een goed alternatief? Momenteel levert spaargeld bijna niets meer op, terwijl wel veel belasting moet worden betaald. Het overhevelen van vermogen naar een spaar-bv waarvan de fiscus bijna niets hoeft te hebben, klinkt dan zeer prettig in de oren. Er zijn wel mitsen en maren.
Om te beginnen; hoe werkt het? Eerst wordt een bv opgericht. Het aandelenkapitaal wordt vervolgens volgestort met box 3 vermogen.
Bij een spaar-bv is het werkelijke rendement belast. Bovendien kunnen beleggingsverliezen aftrekbaar zijn. Dit in tegenstelling tot box 3, waar uw vermogen belast is op basis van een fictief rendement. Waardedalingen verminderen alleen de box 3 grondslag voor volgende jaren en verliezen zijn niet aftrekbaar.
Bij een spaar-bv wordt het werkelijke rendement belast tegen effectief 40 procent. Dat is jaarlijks (in beginsel) 19 procent vennootschapsbelasting plus aanvullend 25 procent inkomstenbelasting over de resterende 81 procent.
Zorgbijdrage
De spaar-bv kan ook een voordeel opleveren voor mensen die een zorgbijdrage aan het CAK betalen. De bijdrage is gebaseerd op het vermogen in box 3. Door de overheveling naar de spaar-bv is nagenoeg geen vermogen meer aanwezig in box 3 en zal de bijdrage aan het CAK een stuk lager zijn.
Er kleven ook nadelen aan de spaar-bv. Allereerst zijn dat de kosten. De oprichting van een spaar-bv gaat via de notaris en de Kamer van Koophandel. Dit kost geld. Daarnaast zijn er administratiekosten en instandhoudingskosten. Jaarlijks moet een jaarrekening en aangifte vennootschapsbelasting worden opgesteld. Een accountant of fiscalist kan dit voor u doen, maar dat brengt uiteraard kosten met zich mee.
Naast alle administratieve rompslomp geldt ook de deponeringsplicht. Jaarlijks moet een jaarrekening worden gepubliceerd en daarmee wordt het in de spaar-bv ondergebrachte vermogen openbaar.
Omslagpunt
Een spaar-bv is niet altijd een aanrader. Het omslagpunt ligt bij 500.000 euro vermogen. Boven het omslagpunt is beleggen in privé aantrekkelijker.
Bij een vermogen van een half miljoen is het namelijk bij een werkelijk rendement van 3 procent of hoger niet meer aantrekkelijk om te beleggen in de bv, los van alle bijkomende kosten.
Een ander alternatief is heffing op reëel rendement. De heffing over het inkomen uit sparen en beleggen in box 3 sluit dan aan bij het werkelijk behaalde rendement. Er wordt bijvoorbeeld rekening gehouden met het lage rendement op spaar- en beleggingstegoeden, maar anderzijds ook met de huurinkomsten van een onroerende zaak in box 3.
Wie weet gaat het kabinet op Prinsjesdag in op de behoefte aan een dergelijke heffing. Dan keren we terug naar de situatie van voor 2001.
De auteur is belastingadviseur bij Visser & Visser Belastingadviseurs. Reageren? fiscaal@refdag.nl