Catecheet heeft volmacht om dicht bij jongeren te komen
Er is tijdens de catechisatie een inhóudelijke brug nodig tussen het leven en denken van de jongeren enerzijds en het theologisch onderwerp anderzijds. Die brug is het Woord van Gods openbaring. Daaruit komen de overtuigingen op die de kerk omschrijft als kernen van haar geloof. Uit datzelfde Woord komen de thema’s op die het leven van elk mens bepalen. Ook dat van elke nieuwe generatie.
Laten catecheten van verschillende kerken elkaar hun ervaringen rond kerkelijk onderwijs vertellen en de overeenkomsten springen eruit: allereerst de overeenkomst in verlangen. Als rechtgeaarde catecheet ben je zelf gegrepen door Gods Woord en gehecht aan Gods kerk. En dat is precies wat je hoopt voor elke jongere: dat God hem grijpt door Zijn Woord en hem hecht aan Zijn kerk. Zodanig dat die jongere zichzelf ook van harte verbindt aan wat de kerk altijd heeft geloofd.
De tweede overeenkomst blijkt nog sneller: de nood. Want hoeveel jongeren zijn nu werkelijk geïnteresseerd in de veelal abstracte theologie van onze kerken? Praten over actuele thema’s gaat nog wel een beetje. Samen een stukje Bijbellezen en de boodschap met enig appél formuleren, gaat ook nog wel. Als catecheet wil je echter meer en dieper. Je wilt naar de kernen van de Bijbelse theologie, naar de krachtige taal van de belijdenis en naar de grondstukken van het christelijk geloof.
Maar hoe doe je dat? Als je het in een doorwrochte monoloog giet, luisteren ze niet. En als je het in de vorm van een gesprek probeert, haakt een deel af en kom je al snel ergens anders uit.
Verantwoordelijk
Dan maar geen geloofsleer meer overdragen? Dan maar hopen dat je met wat belangstelling te tonen en gesprekjes te voeren de jongeren misschien toch nog bij de kerk houdt? Nee.
Want hoe teleurstellend het resultaat van catechese vaak ook is, de oudere generaties blijven verantwoordelijk voor de vorming van de jonge generatie, voor het bijbrengen van fundamentele geloofskennis. Je moet er toch niet aan denken dat over een aantal jaren iemand die verantwoordelijk wordt voor kerkelijk onderwijs aan een oudere broeder vraagt: „Waarom heb ik van uw generatie geen basiskennis meegekregen?”
Dan maar stoppen met aanbodgericht onderwijs en helemaal aansluiten bij de wensen van de jongeren zelf? Steeds maar vragen: „Waar willen jullie het over hebben?” Alsjeblieft niet! Jongeren hebben te weinig levenservaring om te kunnen bepalen wat ze voor hun (kerkelijke) toekomst dienen te leren. Niet hun individuele voorkeur, niet hun vaak vluchtige interesse, maar de wijsheid van eerdere generaties moet leidend zijn voor wat er in het kerkelijk onderwijs aan de orde komt.
Daar komt iets bij: het gaat om jongeren van de gemeente, om verbondskinderen. Zij hebben een Herder boven zich die niet in de eerste plaats met hen meeloopt, maar van hen vraagt dat ze Hem volgen. En dat moeten ze leren van de volwassen leden van de gemeente.
Pijnlijk proces
Dus dan maar doormodderen in het traditionele spoor: een jarenlange leerlijn kerkelijke geloofsleer aan de hand van een methode die maar half bruikbaar is, met als sluitstuk de belijdeniscatechisatie? Mijn idee is: wel doorgaan, zelfs op dezelfde weg, maar niet doormodderen. Misschien kunnen we het plaveisel van de beproefde weg een beurt geven.
Ik ervaar dat overigens als een pijnlijk proces. Wat hoe vaak is het inmiddels voorgekomen dat de catecheet met zijn theologische interesse honderden meters voor zijn catechisanten uitliep en zij hem niet eens meer hoorden? Tijdens hoeveel lessen is de catecheet zoveel reistijd kwijtgeraakt aan achterblijvers, afhakers en dwarsliggers, dat hij de leerstof niet eens meer fatsoenlijk kon bespreken? Zullen we maar openlijk tegen elkaar zeggen dat veel catechisatie-uren voor veel catechisanten zinloos zijn (geweest)? Dát is wat knaagt aan veel catecheten en catechisanten.
De weg waarover we onze catechisanten proberen mee te nemen, is voor velen van hen te steil. Het is een weg waarop ze te veel gaten en versperringen tegenkomen. En daardoor is de afstand tussen catechisant en catecheet en vooral tussen catechisant en leerstof vaak te groot.
Mijns inziens zit daar het belangrijkste aangrijpingspunt om de traditionele weg van de catechese beter te plaveien: het overbruggen van de afstand tussen catechisant en leerstof. Daarmee zeg ik niet dat de beleidsmatige mogelijkheden niet belangrijk zijn. Het is nodig dat het leerproces dat je tijdens de catechese met jongeren wilt doormaken, verbonden wordt met de andere vormen van kerkelijk onderwijs, zoals de leerdienst, het jeugdwerk, de huisgodsdienst en de Bijbelkringen. Anders gezegd: laat de leerweg van de catechese samen met andere leerwegen van kerkelijk onderwijs een netwerk van wegen vormen. Maar een beleidsmatige benadering leidt er niet meteen toe dat de meest fundamentele afstand wordt overspannen. Er is een inhóudelijke brug nodig tussen het leven en denken van de jongeren enerzijds en het theologisch onderwerp anderzijds.
Levensvragen
En zo’n brug bestaat. We hebben namelijk het Woord van Gods openbaring tot onze beschikking, dat in de catechese centraal hoort te staan. Uit dat Woord komen de overtuigingen op die de kerk in de loop der eeuwen heeft omschreven als kernen van haar geloof. En uit datzelfde Woord komen de thema’s op die het leven van elk mens bepalen. Ook het leven van elke nieuwe generatie. In de Bijbel gaat het immers over levensechte en herkenbare mensen en gebeurtenissen. Over mensen die te maken hebben met dood en leven, met allerlei vormen van angst, schuld en vreugde en met de behoefte aan status, macht en bezit, of juist aan vrede, vergeving en geborgenheid, om maar enkele levensthema’s te noemen. Met praten over actuele zaken ben je op catechisatie snel klaar, maar niet met bestaanservaringen en levensvragen. De catecheet is degene die de volmacht heeft jongeren namens de kerk mee te nemen om antwoorden op die levensvragen te zoeken in de Bijbel en dus in wat de kerk erover gelooft en belijdt. Zo bouwt hij de brug en komt hij dichtbij: met hun levensvragen en bestaanservaringen gaan de jongeren naar de Bijbel om daarin te vinden wat de kerk de eeuwen door beleden heeft.
Zondag 1
Het slaan van zo’n brug heeft een relationele kant. Het vraagt van de catecheet dat hij zich bewust is van wat zijn catechisanten wezenlijk bezighoudt. En dat kan alleen maar als hij streeft naar en tijd inruimt voor echt gesprek en als hij zijn vragen aan hen even goed voorbereidt als zijn uitleg van wat de kerk belijdt. Anders gezegd: als hij meer als mens dan als ambtsdrager of theoloog tussen zijn jongeren aanwezig is.
Het heeft ook een theologische kant. De grondstukken van het christelijk geloof en dus de kernen van Gods openbaring en van de belijdenis van de kerk hebben allemaal direct te maken met bestaanservaringen en levensvragen. Dat vraagt van de catecheet wellicht een bredere manier van voorbereiden. Maar wat is het mooi om aan de hand van levensechte situaties te bespreken wat bijvoorbeeld angst voor de dood met ons doet, vervolgens samen woorden van de Heere Jezus te lezen over Zijn overwinning over de dood, om uit te komen bij zondag 1 van de Heidelbergse Catechismus. Dát is met volmacht dicht bij jongeren komen.
De auteur is opleider van leraren Godsdienst en Levensbeschouwing aan de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en docent catechetiek aan de Theologische Universiteit Apeldoorn (TUA). Dit artikel is gebaseerd op een lezing voor de Haamstedeconferentie, die van 26 t/m 28 augustus wordt gehouden in Elspeet.