Volgens de militaire kamer van de rechtbank zijn er aanwijzingen dat er op de kazerne wantoestanden waren, maar ontbreekt het bewijs dat de beklaagde militairen daaraan hebben meegedaan. Verklaringen in het strafdossier leveren te veel „onwaarschijnlijkheden en tegenstrijdigheden” op, vindt de rechter.

Ander bewijs dan getuigenverklaringen is er niet. Daardoor is niet duidelijk geworden wie wat heeft gedaan, waar en wanneer, stelt de rechtbank vast. Omdat de incidenten zich jaren geleden afspeelden, vindt de rechter dit goed verklaarbaar.

De vijf mannen –tussen de 26 en 40 jaar oud– hebben zich volgens het Openbaar Ministerie (OM) misdragen op de Oranjekazerne. Het OM had werkstraffen van 40 tot 240 uur geëist. De verdachte militairen hebben ontkend.

Een van de drie slachtoffers stapte in 2017 naar de media met zijn verhaal, nadat hij aangifte had gedaan. Daarna deden de andere twee eveneens aangifte. De advocaten van de vijf verdachten hebben betoogd dat de verklaringen van de aangevers onbetrouwbaar en ongeloofwaardig zijn.

Meerdere commissies hebben de misstanden op de kazerne onderzocht. De geconstateerde gedragingen „zijn schadelijk voor de getroffenen en onacceptabel, zeker binnen de krijgsmacht”, merkt de rechtbank daarover op.

De eerste aangever zou door zijn collega’s bijna dagelijks zijn geslagen, geschopt en getreiterd. Ook was er volgens het OM sprake van vernedering en (militaire) aanranding. Er zou onder meer over de slachtoffers heen zijn geplast.